Wi
if .
if- .
Kiet men aan den boveníten rand, by
de gcwrigtcn
Ichild, ecn glnsachtige doorfchynende
wittc ronde vlak, welke door het linker
Dekfchild wordt bedekt; deze vlak
is juist boven eene openinginhetBorstituk
geplaacst, waarLiic hec infefl: eenige
luche kan parlen, wanneer nu deze
Dekfchilden tegens elkander werden gewreven,
en in beweging gebragc, 't
welk de Springhaan ook met cene ongemeene
fnelheid verrigt, dan ontílaat
daardoor en wegens de fterke aderen,
waarmede dit gedeelte der Dekfchilden
wel voornaamlyk isvoorzien, eendoordringend
gelaid, waardoor de Wyfjes
worden aangelokt oin dezelven als ter
Paaring te nodigen. De Pooten beitaan,
in Schenkel, ßeen en Voeten. De
vier voorlle Pooten zyn byna even
lang, in zommigen gedoornd en anderen
effen en glad. De twee agterften
of de Springpooten zyn langer en meescal
met doornen gewapent. Deze doornen
zyn aan hunne inplañtingen plat,
de punten gemeenlyk nederwaarts geboogen
en het infecí kan dezelven door
middel der fpieren beweegen, opwaarts
trekken en wederom nederlaten, door
dit middel kunnen dezelven zieh mec
veel kracht in de hoogte verhefFen en
verre weg fpringen.
De Algemeene kenmerken der Zabelfprinhaanen
zyn:
Sorßelagtige of draadi'ormige Sprie-
Sprieten, langer of wel zo lang als
het geheek Lyf en beßaatuk uii meer
• dm honäert Leden, .
Cs) De Kop kodlyiüg.
te
E.
tache efl prédfenient placee au-dejfus iutís
ouverture dans l'abdomen, par o'ü l'lnfefíe
peut comprimer l'air & le recevoir, quand
ces Etuis mis en mouvement, fe frottent lun
contre l'autre, ce que la Sauterelle exécute avec
une extrême rapidité -, alors il réfulte un bruit
glapiffant par rapport aux fortes veines ,
dont cette portion des Etuis eft pourvue ^
principalement dans les mâles , qui atiiret
les femelles pour les engager à s'accoupler.
Les Pattes conpftent en Cuisfes
, 'jambes Tarfes. Les quatres
pattes , de devant font prefcque de mhw
longueur , dans certains munies d'épines ,
dans d,'autres unies Êf fans épines. Les
deux pattes de derrière , qui leur fervent
pour Sauter , font plus longues pour
la plupart armées d épines. Ces Epines,
Cl leur racine font plat tes , ordinairement
la pointe en efl courbée par en bas , ê?
rinfette peut les mouvoir par le moyen dev
Nerfs, peut les rétirer ^ de rechef abbaiffer
d'en haut <£? d en bas, ceft par ce moyen
qu''ils peuvent s'élever en hauteur avec
beaucoup de force 6? Saitter fort loin.
Les CharaBeres DiftinSiifs des Sauterelles
à Sabré, font:
( 1 ) Les Antennes foyeufes filiformes,
plus longues , ou bien auiTi longues
que tout le Corps entier,
confiilant dans plus de cent articles.
( 2 ) La Tête perpendiculaire.
( 3 ) La bouche avec des Mâchoires
mobiles , pourvue de quatre barbillons
oîi antennules.
( 4 3 Deux Yeux à rézeau.
( 5 ) Les Etuis placés à plat fur le
Corps.
C3) Ds
V 0 O R B E R I G T,
C3) De Mond met bemegende Kaaken, en
met vier Baaräfprietjes of Proevers
voorzien.
( 4 ) Twee netsWyze Oogen.
( 5 ) De Dekfchilden vlak aan het Lyf ge-
( 6 ) De Vleiigels waaijeragtig geplooit.
( 7 ) Ses-fterke Pooten, de agterften lang
en tot fpringen hekwaam.
( 8 ) Fter Leden aan de Voeten.
{Q) De PFyfjes aan 't einde van het Agterlyf
met-een Zabel of Zwaardvormig
Boor voorzien.
Wat de voortteeling van deze Infecten
betreft, zo komt dezelve in veele
opzichten overeen met de Spooken. Hunne
Eyeren blyven des winters over inde
Aarde, in 't voorjaar en wel in
Bloeimaand komen de jongen daaruit
voort en hebben reets de gedaante der
ouden^ behalven dat de Vleugelen en
Dekfchilden hen ontbreeken en men
voor de derde vervelling geenen uiterlyken
onderfcheid der Sexe aan dezelven
kan ontdekken; want, beide hebben
alsdan aan '6 einde van het Agterlyf
cwee vleeschige punten,;, die van elkander
niet verfchillen : Doch na de
derde vervelling bekomen de Wyfjes
denLegangeli voor de laatfte verhuiding
hebbeìi zy reets de Dek en Vleugelicheeden
en alsdan volwasfen zynde
verwisfelen zy voor de laatfte maal hun*
ne Huid en bekomen de Dekfchilden
enVleugels, waarna zy zich paareu en
hun geflagt voortplanten.
P R E F A C E . 5
("6) Les aîles pliíTées en Eventail.
( 7 ) Six fortes pattes, celles de derrière
longues, fervant à Saute?.
( 8 ) Quatre articles aux Tarfes.
( 9 ) Les Femelles étant à fextrêmité de
l'abdomen pourvues d'un Tarière •
en forme de Sabre où coutelas.
Relativement à la Produ&ion de ces
Infectes , leur propagation à beaucoup ds
conformité avec celles des Spedres. Leurs
oeufs reftent en terre pendant tout l'hyver,
Ë? au printems S? mêm-e au mois de May
les jeunes commencent à éclorre, ayant déjà
la forme des vieux, avec la différente
qu'ils n'ont encore ni étuis, ni aîles, â?
qu'on ne peut leur obferver aucune différence
extérieure de Sexe qu'après leur
îroifeme changement de peau car ils ont
alors l'un & Pautre à fextrêmité de l'Abdomen
deux pointes charnues , qui n'ont
aucune diffmilitude ; mais après le troifieme
changement les femelles acquièrent la
Tarière ê? avant la derniere mutation de
peau ils ont déjà les fourreaux d Etuis
des aîles, ê? alors étant dans leur état
parfait, ils échangent leur peau pour la
derniere fois , reçoivent leurs Etuis ^
aîles, après quoi ils s'accouplent ^ pro^
pagent leur efpece.
a s PLAAT
m