Mìli
• I
m
fe
i
I
m
i
II
40 VAN dkTREK-SPRINGHAANEN.
P L A A T. XXII. b.
SAUTERELLES DE PASSAGE.
P L A N C H E . XXII. b.
Fig. 84. D e Geelbont e Haan. Fig. 84. L a SAUTERELLr. C o - e ; g a rb. í s jaüne.
In de Nek van dl: Dier, beefc hetzelve een
lichte bruine Kam, veel gelykende naar die van
een Haan, waarvan daan hec zynen Naara bekomen
heeft; verder is de kleur donkerbruin met
geele vlakken, hetLyf is zwar: met reodachtige
banden. Deszelfs woonplaais is hec Eyland Ceylon.
Het origineel naar hec welk deeze afbeelding
vervaardigd is,berusc bcnevens de overige op deeze
On voit fur la nuque dt cet Infecte une forte dt
crete d'un brun clair, asfez femblabU à cells d'un
eoq, ce qui lui en a fait danner le nom; fa couleur
est, au reste , d'un brun foncé avec des taches jaunes;
fon corps est noir marqué de bandes transverfoies
rougeâtres. On la trouve dans l'Ile de Ceiton.
L'arginai, d'après lequel cette figure a été desfinét,
repofe, ainji que les 3 fuirans, dans la coliectitn
du même Mr . J. Calkoen.
Plaat afgebeelde Springhaanen in de verzameling
van den We l -Ede l e n Heer J. Calkoen.
Fig. De GEVLiKT£ Trek-Seringhaan. Fig. 85. L a Sauterelle de Passage tach6e.
Niet volkoiren vliegende maar raeer loopende ,
is deeze Springhaan hier afgebeeld; het Lyfis
bruin me: geele banden, de onder Vleugels zyn
donkerder als de bove Vleugels welke verfcheidene
geele vlakken hebben, de Kop is blauwachtig
van kleur zo als 00k het Nekfchild.
Dezelve is iiic de Indiën afkomftig.
Fig. 8ö. D e Monnik,
Een byzonder foort van Hoorns of Sprieten
eeft het tegenwoordige voorwerp, zynde naar
den Kop breed, en van vooren met dunne geledingen
en lichtblaaiiw van kleur; de Kop
geelachtig met donkere vlammen, hebbende als
het waare een Monnikskap op, welke naar de
Vlerken toe blauwe vlammen heefc, de Vlerken
zelfs zyn licht en donkerbruin geilreept, zo als
cok de Pooten, men vind deeze Trek-Springhaan
op de Kust van Coromandel.
Fig. 87. De Plathoorn.
Dit hier afgebeelde Infecí:, is nog een Onvolwasfene
of liever Ongevleugelde Springhaan , heb
ben:iebreede platte Hoornen, een ftompe bruine
Kop, het Liciiaam geheel muisvaal van kleur,
naar vooren toe lichter als naar de Staart; he:
berusc zo als wy reeds zeiden, in he: Infeítenkabine:
van den Wel-Edele Heer J. Calkoík.
Cette Sauterelle est repréfentée ici plutôt courante
que volante; fon corps est brun, avec des
bandes jaunes; les ailes inférieures font plus fombres
que les fupérieures, qui font rilarquées de plufteurs
taches jaunes; fat ête est bleuâtre, ainfi quil'écusfon.
Elle est originaire des Indes.
Fig. 86. LA S a u t e r e l l e Moini.
Cet Infecte porte de fmgulières antennes, qui font larges
vers latête et terminées par minces articulationr
elles font d'un bleu clair. Sa tête est jaunâtre avec
des taches plus fombres, ayant comme une forte de
capuchon de moine, qui en f approchant des ailes
est marqué de flammes bleues. Les ailes même ainfi
que les pattes, font rayees de brun clair et de brunfombre.
Cette efpèce fe trouve fur la côte de Coromandel.
Fig. 87. La Sauterelle à antennes platesì-
Cet Infecte n'est autre chofe qu' une larve ou un.
Infecte imparfait, que n'a pas encore d'ailes ; fes
antennes font larges et plates ; fa tête est obtufe et
brune ; fon corps est d'un gris de fouris pâle, plus
clair antérieurement que du côté de la queue. L'ori~
ginalfe trouva, comme nous l'avons d'ejàdit, dans
¿afuperbe colUction de J. Calkoem.
I
t €
r i
flif
'I
fe
•.
m -
>