ÌM
"sr-t
Bi^'íá
"sä
51t
VANDE ZABELSPRINGHAANEN. SAUTERELLES SABREE, il
iluk glad, ingedrukt en verbeeld niet
oneigen de gedaante van een Zadel ,
celyk by Fig. i o. A. teil aanzien van
dit vergrootte deel is aang£wezen. De
Dekfchilden zyn min of naeer doorfchy-
•nend, final en hebben op het midden
een ronden zilverkleurigen vlak ; de
Vleügels zyn wit. Uit Surimmm en
bevind zieh in het Kabinet van den
Hoog welgeb. Heer RAYE VAN BREUFig.
II- D E OLEANDERB'LADIGI:
2 ABEL SPRINGHAAN.
Heefc-lange draadvormige Sprieten,
op het midden van den Kop tuflchen de
Sprieten een ftompe punt, het Borsiftuk
is Tond , rimpelig-, aan 't einde
;gi:©en doch voor 't overige gelyk het
/\gterlyf.en dß Pooten bruin.. De Leg-
:ang£l "of Boor is breed en geboogen.
De Dekfchilden zyn dik lederagtig en
groen, hebbende meerder de gedaante
van een LaurierUad dan die zoort welke
de Heer FABRICIÜS , volgens de aanhaaling
van den Heer D E GEER inf. 3.
PI. 37. Fig-i: daarvoor op geeft.
De Vleugeis hebben esne zee groene
klenr en zyn met veeJe körte dwarsaideren
npstwyze voorzien en dsorfchynend.
Ik heb deze van Samerang op
de noord kust van hec Eiland ^ava
ontvangen, doch berust nu met de
volgende in de verzameling van den
Heer L. F. HOLTHU SEN-
Corcelet uni, qui reprefente ajfez him
la. forme dune felle , comme dans la Fig.
IO. A. qui efl montrée acaufe de cettt
partie concave. Les Etuis font plus oit
moins transparent , étroite é? ont fur k
milieu une tache ronde , couleur argentin.
Les Ailes font blanches. Elle vient de
Surinam gît dans le Cabinet de Monfteur
RAYE DE BREUICELERWAERTFI.
F i g . IT. L A SATJTP.RELLE à SABTLE
AUX FEUILLES D'OLEANDRE.
Elle a de longues Antennes filiformes, ait
milieu de la tête , entre les Antennes uni
pointe émoufée ; le Corcelet efl rond ridé à
l'extrémité veri., mais du refle brun commè
rAbdomen êf les Pattes. La Tarrlïre oà
k Permr efl large c? courbée , les Etuis
font épais Vdimux âf* t^crts aiant plus
la forme feuille de Laurier, qu'un
autre efpêce que Mr FABRICUS, défigne
par Jon expefé tiré de louvrage de
iVlr. DE GEER Inf. 3. Pl. 37. Fig. 2.
Les Aîks font de couleur céladon, {mirvues
de beaucoup de veines courtes tranfyerfales
, à rézeau £? tranfparentes. Jt
reçus cet Infe&e de la Côte du Nord de
l Ile de Java, elle fe trouve avec la fuivaute.
dans la CelM-ion "de Mr. L. F. HOLTHUTSEN.
{ * ) FABRICIUS. Sp Inf. i. pag. 356. No 2 LoC LAÜRIFOLIA.
Fig. 11 DE ClTROCNBLADIGE ZABELSPRÎNGHAAN.
De Sprieten zyn draadvormig en niet
zo lang als het Lyf, .de Kop is lang
F i g . 12. L A FEUILLE DÈ CITRON.
Elk a les Antennes filiformes, qui né
fmt pas fi Ungues que k Corps, la têit
h 2 ' "Wcf