
TRIFOLIUM ELEGANS SAVI.
Klaver.
Bloeit: Juni—Juli. 9I-.
Stelsel van Linnaeus: 01. XVII. Ord. IV. Diadelphia. Decandria.
Natuurlijk Stelsel: Vasculares Dicotyledoneae. Ord. Papilionaceae.
Geslachtskenmerken: Zie Dl. V. N°. 324.
Soortelijke kenmerken: Caules non fistulosi, magis prostrati; folia obovata nervis secundanis
evidentioribus; flores et capitula subminora.
Stengels niet hol en meer neerliggend; bladen omgekeerd eivormig, met sterker te voorschijn
tredende nerven; bloemen en hoofdjes iets kleiner dan bij Trifolium hybridum, van welke soort
T. elegans als variëteit bëschouwd wordt.
Veeklaeing dee afbeelbing: a. bloempje van ter zijde; b. idem, voorzijde; c. kiel met meeldraden
en stamper; d. meeldraden; e. deel van den bladrand, vergroot; ƒ. habitusbeeld der
plant op 1/„ der natuurlijke grootte.
Geoeiplaats: In Zuid Europa en klein Azië op droge heuvels en kalkrotsen.
Nebebland: Hier en daar als ingevoerde plant waargenomen; de hier afgebeelde typische
plant wij aan de welwillendheid van den Heer F. J. Stecijkenkamp, die haar 15 October
1902 vond op Oranjelust hij Leiden, vermoedelijk daar aangevoerd met kippenvoer.