
Bloeit: Mei—Juni. o..
Stelsel van Linnaeus: Cl. V. Ord. I. Pentandria. Monogynia.
Natuurlijk Stelsel: Yasculares Dicotyledoneae. Ord. Boraginaceae.
Geslachtelijke kenmerken: Zie Dl. XX. N°. 1532.
Soortelijke kenmerken: Caule erecto simplici aut paree ramoso, foliis lanceolato-linearibus.
Corollae fauce glabra, nuda, limbo tubo subbreviore; staminibus ad faucem insertis. Differt ab
A. lycopsioide insertione staminum.
Stengel opgericht, enkelvoudig of weinig vertakt, bladen lancet-lijnvormig; bloemkeel kaal,
naakt, zoom iets korter dan de kroonbuis, meeldraden op de keel der kroon ingeplant. De
soort verschilt van A. lycopsioides door de inplanting der meeldraden.
Verklaring der Afbeelding: a. Bloempje vergr. b. Bloem met opengescheurde buis. c. Kelk
vergr. d. Dezelfde nat. gr. d'. Dezelfde van boven gezien en vergroot, e. Stamper, ƒ. 2 vruchtjes
vergroot. A'. Bovenst bloem takje, na eenige dagen meer ontrold en rechter opstaand.
Groeiplaats: In Noord-Californie, doch ook elders ingevoerd met granen bijv. reeds lang
bekend in Frankrijk.
N ederland: De afgebeelde plant is genomen naar een inlandsch exemplaar, gevonden 23 Mei
1904 bij de Meelfabriek te Middelburg door den Heer Gerth van Wijk aldaar. Over de
kenmerken der soorten van het geslacht Amsinckia vergelijke men Nederl. Kruidk. Archief 2.
VI, p. 439. ,