
C O R A L L O R RHI Z A I N N A T A Br.
Koraalwortel.
Hoogduitsch: Korallenwurz.
Engelscli: Coralroot.
Bloeit: Mei—Juni. £2j_.
Stelsel van Linnaeus : Cl. XX. Ord. I. Gynandria. Monandria.
Natuurlijk Stelsel: Vaseulares Monocotyledoneae. Ord. Orchidaceae.
Geslachtskenmerken: Perigonum ringens. Labellum basi cum laciniis perigonii lateralibus
conjunctum et calcar breve, ibidem adnatum, referens. Anthera libera, terminalis, decidua.
Pollen in massulas 4, solidas, subglobosas, conglobatum.
Bloemdek grijnzend. Lip aan den voet met de zijdelingsche bloemdekslippen vereenigd en
een korte met bet bloemdek op dezelfde plaats vergroeide spoor dragend. Meeldraad vrij, eind-
standig, afvallend. Stuifmeel tot 4 klompjes opgehoopt, deze gevuld, bijna bolrond.
Soorteltjke kenmerken . Spica pauciflora, perigonii laciniis acutis, inferioribus deflexis, labello
oblongo obtuso utrinque obtuse unidentato disco longitudinaliter bicalloso.
Aar weinigbloemig; bloemdekslippen spits, de onderste teruggebogen; lip langwerpig, stomp,
ter weerszijde stomp-1 tandig en met een in de lengte van 2 verhevenheden voorziene schijf.
Verklaring der Afbeelding: a Bloem, voorzijde vergr. b. Bloem van terzijde (vergr.).
c. Vergroot gedeelte van den stengel om de aanhechting der bloemen aan te toonen.
Groeiplaats: In vochtige bosschen, wijd verspreid over Europa, van Noord-Italië tot de
arktische streken, in Russisch Azië en Noord-Amerika, zoo ook op enkele plaatsen in Oosteliik
Schotland.
Nederland: Zij werd in een duinboschje in Noord-Holland ontdekt door de Heëren E. Hei-
mans, Bijleveld en Zoon in Juni 1902, waarna mij een exemplaar ter afbeelding werd toegezonden.