
Zwaard Boschlelie.
Hoogdmtsch: Schwertblättriges Waldvöglein.
Engelsch: Narrow Cephalanthera.
Bloeit: Mei—Juni. 9J..
Stelsel van Linnaeus: Cl. XX. Ord. I. Gynandria. Monandria.
Natuurlijk Stelsel: Vasculares Monocotyledoneae. Ord. Orchidaceae.
Geslachtskenmerken: Zie Dl. XXI. N°. 1672.
Soortelijke kenmerken: Ovario glabro, labelli lamina obtusissima transverse latiori, laciniis
perigonii exterioribus aeutis, bracteis ovario multo brevioribus, infimis quandoque idem aequan-
tibus, foliis lanceolatis superioribus lineari-lanceolatis acuminato-acutis. Flores nivei, macula in
apice labelli flava.
Vruchtbeginsel onbehaard; lobben van het labellum zeer stomp in het midden het breedst,
buitenste slippen van het bloemdek spits, schutblaadjes veel korter dan het vruchtbeginsel, de
alleronderste soms even lang als dit; bladen lancetvormig, toegespitst. Bloemen sneeuwwit, vlek
op den top van Jhet labellum geel.
Verklaring der Afbeelding: a. Lip van terzijde. 6. Dezelfde van voren. c. Meeldraad.
Groeipaalts: In boschrijke streken over geheel Europa tot in Westelijk Azië, minder algemeen
dan C. grandiflora (pallens).
Nederland. Bij ons slechts waargenomen in Zuid Limburg en wel bij Valkenberg. De afge-
beelde plant werd aldaar in Mei 1903 verzameld door Mej. Icke en mij welwillend ter afbeelding
afgestaan. C. ensifolia en grandiflora zijn door geen scherpe kenmerken gescheiden; ik
heb daarover uitvoeriger gehandeld in Nederl. Kruidk. Archief 3. II. p. 391.