
S P A R A S S I S C R I S P A Fr.
Kroezige Sparassis.
September—November.
Stelsel van Linnaeus: 01. XXIV. Sect. V. Cryptogamia, Fungi.
Natuurlijk Stelsel: Cellulares Mycetes. O. Hymenomycetes. Trib. Olavarieae.
Geslachtskenmerken : Fungi carnosi, ramosi ramis foliaceo-complanatis, e laminis duplicatis
compositis, utrinque fertilibus, sporophoris tetrasporis. Speciosissimi.
Vleezige sterk vertakte zwammen, met bladachtig afgeplatte vertakkingen, samengesteld uit
dubbele lamellen, die aan beide zijden sporen dragen, sporenhouders viersporig. Aanzienlijke
zwammen.
Soortelijke kenmerken : Ramosissima, albida, ramis inlricatis, apice recurvis, azonis, serratia.
Zeer sterk vertakt; witachtig-geel, vertakkingen onregelmatig, aan den top teruggebogen,
zonder gordels, getand.
Zeer aanzienlijke zwammen, tot 2 voet breed, zodevormend, dikwijls volkomen zittend,
somtijds gesteeld.
Cke Hdbk. N°. 958 ƒ. 87; Steo. Brit. Fungi. 11. 289. Hogg and Johnst. t. 24.
Groeiplaats: In dennenbosschen in Noord-Europa.
Nederland : Gevonden te Velp en Ede. Bij laatstgenoemde plaats werd de plant in September
ingezameld aan den voet van een den, in het bosch de Zyselt door den Heer Hartogh Heys
van Zouteveen te Wageningen, terwijl een exemplaar dezer plant mij werd toegezonden door
Dr. J. Valckenier Suringar aldaar.