
A S T E R C O R Y M B O S U S A it.
Breedbladige Aster.
Hoogduitsch: Breitblattrige Aster.
Engelsch: Large-leaved Aster.
Bloeit: Augustus. 9J-.
Stelsel van Linnaeüs: Cl. XIX. O. II. Syngenesia. Polygamia Superflua.
Natuurlijk Stelsel: Vasculares Dicotyledoneae. O. Compositae.
Geslachtskenmerken: Zie Dl. II. N°. 129.
Soortelijke kenmerken : Caule e rubro virescente, angulato; foliis radicalibus numerosis, latis,
cordatis cum sinu lata irregulari, supra asperis, crassis, dentatis, dentibus latis, curvatis,
acuminatis; petiolis longis, angustis, foliis caulinaribus oblongis, petiolis brevibus, late alatis
superioribus sessilibus, acutis; inflorescentia strigosa et glandulosa, late corymbosa, irregulari,
pedunculis rigidis, crassis, floribus radiantibus circetes 16, pallido-violaceis; bracteis conspicuis,
apice viridibus, inferioribus acutis, interioribus oblongis, obtusis; floribus centralibus tandem
rubro-brunneis.
Stengel rood aangeloopen, hoekig; onderste bladen talrijk, breed, hartvormig met breeden
onregelmatigen inham; op de bovenzijde ruw, dik, getand met breede ingebogen tanden, lang en
smal gesteeld; stengelbladen langwerpig met korte breed gevleugelde stelen, de bovenste zittend,
spits; bloeiwijze stijfharig en beklierd, breed tuilvormig, onregelmatig; bloemstelen stijf, dik;
straalbloemen ongeveer 16, bleek violet; omwindselblaadjes aan den top met groene punt,, de
onderste spits, de bovenste langwerpig, stomp; schijf bloemen ten laatste roodbruin.
Verklaring der afbeelding : a. schijfbloem; b. straalbloemen; c. vrucht.
Groeiplaats: Op tamelijk drogen grond op beschaduwde plaatsen, van Canada tot Minesota
en Noord-Carolina; in Europa als sierplant ingevoerd en een enkele maal verwilderd.
Nederland: Zij werd in 1885 in een bosch bij Doetinchem verzameld ter gelegenheid van
dé excursie der Nederlandsche Botanische Vereeniging. De afgebeelde plant stamt uit het bosch
van de Brink bij Arnhem, alwaar de plant in 1889, waarschijnlijk door den Heer H. W.
Groll, werd verzameld.