PLUTEUS LEONINUS SCHAEFF 1755.
PLUTEUS LEONINUS SCHAEFF.
Leeuwkletirige Pluteus.
Stelsel van Linnaeus : Cl. XXIV. Ord. V. Cryptogamia Fungi.
Natuurlijk Stelsel : Cellulares mycetes. O. Hymenomycetes. Tr. Agaricineae.
Geslachtskenmerken : Zie Dl. XVIIL N°. 1405.
Soortelijke kenmerken : pileo tenuiter carnóso, campanulato, dein explanato, glabro, levi, flavo
v. fulvo, margine striato; lamellis liberis, distantibus, e fulvo-fuscis; stipite 5— 8 c.M. longo, fere
ubique aequelato, albido, striato, solido.
Hoed met dun vleesch, klokvormig, later uitgespreid, glad, naakt, geel of taankleurig, met
gestreepten rand; plaatjes vrij, tamelijk wijd afstaand, geelachtig-bruin; steel 5—8 c.M. lang, bijna
overal even breed, witacbtig, gestreept, gevuld.
Agaricus Leoninus Schaeff. t. 48; Cke. Hdbk.. p. 118; Cke. Illustr.. pl. 421, fig. A.
Groeiplaats : Gezellig of in kleine troepen op boomstammen.
Nederland : Zij werd voor het eerst in ons land gevonden in Sept. 1903 door Mej. C. E. Destrée
in een vermolmden olmenstam te Domburg. De teekening werd vervaardigd en ons welwillend
afgestaan door Mej. A. Ogterop te Middelburg.