
ACONITUM LYCOCTENUM L. 1684
A CONI TUM L Y COC TONUM L.
Gele Monnikskap.
Hoogduitsch: Wolfs Sturmhut.
Engelsch: Yellow Monkshood.
Bloeit: Juni—Aug. 9t.
Stelsel van Linnaeus: 01. XIII. Ord II. Polyandria Di-pentagynia.
Natuurlijk Stelsel: Vasculares Dicotyledoneae. O. Ranunculaceae.
Geslachtskenmerken: Zie Dl. IX, No. 878.
Soortelijke kenmerken: Nectariis erectis, calcare filiformi circinatim convoluto, seminibus
undique plicato-rugosis obtuse trigonis carina arguta, loliis palmatis.
Nectarien opgericht, spoor slakkenhuisvormig gewonden, draadvormig; zaden overal geplooid-
geaderd, stomp driekant met scherpe kiel; bladen handspletig.
Verklaring der Afbeelding: a. zijdelingsche bloemblaadjes; b. binnenkant van een zijde-
lingsch blaadje; c. nectarium en meeldraden; d. nectarium vergroot; e. meeldraad; ƒ. vruchtbeginsels.
Groeiplaats: In bergachtige streken van Europa, nu en dan als sierplant gekweekt en
vaak verwilderd.
Nederland: Verzameld op verschillende plaatsen van Zuid-Limburg, tusschen Gulpen en
Wittem, bij Mechelen, te Epen en bij Valkenberg. Van laatstgenoemde plaats, bij het Johan-
nisputje onder den Schaesberg, verzamelde ik exemplaren voor deze afbeelding.