P E Z I Z A M A C R O P U S Pe r s .
Grootstelige bekerzwam.
Stelsel van Linnaeus: 01. XXIV. Ord. V. Cryptogamia. Fungi.
Natuurlijk Stelsel: Cellulares Mycetes. Ord. Discomycetes.
Geslachtskenmerken: Zie Dl. XV. N°. 1200.
Soortelijke kenmerken: Ascómate oupulato, hemispaerico, dein explanato, munnofusces-
eente, sioco fuseo, extus oinereo einereo-hirto, 1—3 c.M. latit.; stipite sursnm attenuato, levi
v. irregulariter lacunoso, tandem subfistuloso, cinereo oinereo-hirto, alt.; 1—2 m.M.
erass.; ascis cylindraceis 140—160 = 13-16; sporidiis monostichis, pllipsoideis vel fusoideo-
ellipsoideis, 20—27 = 11—14; paraphysibus flliformibus 4 p er., apiee elavato-incrassato, 6—12 p er.
Vruchtlichaam napvormig, half bolvormig, later afgeplat, muiskleurig bruin droog donkerbruin,
van buiten grijs en grijsbehaard, 1 - 3 e.M. breed; steel naar boven versmald, glad of
met onregelmatige holten, ten laatste bijna hol, grijs en grijsbehaard, 1 - 4 c.M. hoog, 1—2 m.M.
dik; sporenbuizen eilindervormig 140-160 bij 13-16 p, sporen eenzijdig, elliptisch of spoel-
vormig-elliptisch, 20-27 bij 11—14^, paraphysen draadvormig, i p dik, aan den top knots-
vormig verdikt en daar 6— 12 [i dik.
Pmm macropus Pers. Obs. II, p. 26, t. 1, f.,2; Syn. Fung. 645; Fr. Syst. Mye. II, p. 57;
GUI. JHsc.: Helvella macropus Kant. Mye. Ferm., p. 37; Sacc. Syll. VIII, p. 84.
Verklarino der afbeelding: a. Vergroot gedeelte van de achterzijde met rnige haren bezet.
Groeiplaats: Op den grond en op rottende boomstronken in schaduwrijke boschstreken in
Finland, Zweden, Engeland, Duitschland, Frankrijk, België, Italië en Noord-Amerika.
Nederland : De champignon werd in November 1903 op het buitengoed Neethof bij Haarlem
door De . M. Greshopb gevonden, die haar mij welwillend ter afbeelding tpezond.