
Stelsel van Linnaeus : Cl. XXIV. Ord. V. Cryptogamia. Fungi.
Natuurlijk Stelsel: Cellulares mycetes. O. Hymenomycetes. Tr. Agaricineae.
Geslachtskenmerken : Zie Dl. VII, No. 1039.
Soortelijke kenmerken : Pileo carnoso, convexo, dein complanato, valde obtuso, undulato, glabro,
plerumque locis diversis annulatim maculato, viscido, rutilo-fusco v. rufescente, ad marginem
pallidiore; margine incurvata, glabra; lamellis profunde emarginatis, subliberis, primum angustis-
simis, et nitido-albis, dein largioribus et e rufescente coloratis; stipite fere glabro, albo, farcto,
primum bulboso et rorato, dein elongato.
Hoed tamelijk vleezig, bol, later uitgespreid, zeer stomp, golvend, glad, meestal hier en daar met
in ringen geplaatste vlekkeu, kleverig, roodbruin, naar den rand lichter wordend; rand naar binnen
gebogen, glad; plaatjes diep uitgerand, bijna vrij, eerst zeer smal en helder wit, later breeder en
roodachtig getint; steel bijna glad, wit, gevuld, eerst bolvormig en bedauwd, later verlengd.
Tricholoma pessundatum Fr. Fp. 51. Sacc. Syll. V, p. 94, Ned. Kr. Arch. 2, III, p. 238 ; Arch.
Néerl. XIV, p. 214; Oud. Réo. I, p. 64; Cke. Kb., p. 28; Massee. Br. Fg. Fl. IH, p. 184.
Groeiplaats : In dennen bosschen.
Nederland : Door Prof. Oudemans in 1878 ontdekt langs een weg tusschen Hilversum en Baarn,
terwijl de afgebeelde plant werd gevonden in October 1893 door wijlen den Heer F. W. van Eeden
op Saxenburg en in de Schapenduinen bij Haarlem.
' r t a