
POTAMOGETON OBTUSIFOLIUS M. et K.
Stompbladig Fonleinkruid.
Eoogduitsch: Stumpfblattriger Sam- oder Laichkraut.
Engelsch: Dull-leaved Pond-weed.
Bloeit: Juli—Aug. 9I-.
Stelsel van Linnaeus: Cl. VI. Tetrandria. O. Tetragynia.
Natuurlijk Stelsel: Vasculares Monocotyledoneae. O. Potameae.
Geslachtskenmerken: Zie Deel VI. PI. 457.
Soortelijke kenmerken: foliis omnibus submersis membranaceis pellucidis, sessilibus, exacte
linearibus, obtusis breviter mucronulatis, 3—5 nerviis, pedunculis spicam 6—20-floram continuam
aequantibus, caule compresso marginibus rotundato ramosissimo.
Alle bladen ondergedoken, vliezig doorschijnend, zittend en volkomen lijnvormig, stomp,
soms met zeer kort spitsje, 3—5-nervig; bloemstelen van gelijke lengte als de 6—20 bloemige
niet afgebroken aar; stengel samengedrukt met afgeronde kanten, sterk vertakt.
Verklaring der afbeelding: a. Top van een blad; b. Vruchtje.
Groeiplaats: Zij groeit in slooten en vijvers in de gematigde streken van Europa.
Nederland: In ons land komt zij zeer verspreid voor; voornamelijk in de veenstreken en
vooral in de oostelijke provinciën. Men zie Nederlandsch Kruidkundig Archief 2. VI., p. 682.
De afgebeelde plant werd gevonden door den Heer W. C. van Embden, in slooten langs den
Ezelsdijk bij Utrecht in Augustus 1898 en ons welwillend voor de Flora Batava aangeboden.
V.