
TRAGOPOGON ORIENTALE L
Oostersche boksbaard.
Hoogduitsch: Orientalischer Bocksbart.
Engelsch: Oriental Goat’s Beard.
Bloeit: Mei—Juli. O.
Stelsel van Linnaeus: Cl. XIX. Ord. I. Syngenesia Polygamia aequalis.
Natuurlijk Stelsel: Vasculares Dicotyledoneae. O. Compositae.
Geslachtskenmerken: Zie Deel V, No. 342.
Soortelijke kenmerken: Floribus involucro plerumque longioribus, acheniis marginalibus
rostro filiformi fere duplo longioribus squamoso-muricatis, squamis cartilagineis aurantiaco-
flavis, ceteris ut in Tragopogone pratense.
Bloemen meestal langer dan het omwindsel, oranjegeel, rand vruchtjes bijna tweemaal langer
dan den draadvormigen snavel, schubvormig gestekeld; schubben kraakbeenig. Overigens overeenkomende
met Tragopogon pratense.
V erklaring der Afbeelding: a. b. Randbloemen; c. d. schijf bloemen; e. overlangsche doorsnede
door den bloembodem; ƒ. vruchtje; g. idem vergroot.
Groeiplaats: Op zonnige weiden in Midden-Europa, van Frankrijk en Duitschland tot de
Donaustreken en Midden- en Zuid Rusland en in Siberië, en voorts dikwijls ingevoerd.
Bij ons werd zij tot nog toe alleen waargenomen in de duinen bij Scheveningen; terwijl
de afgebeelde plant ons werd toegezonden door den Heer H. H eukels, als gevonden door den
Heer J. E. C. van Embden, op een wal van klei achter de R. C. Begraafplaats aan de Biltstraat
bij Utrecht.
V.
Tu
i