
ERIOPHORUM GRACILE Koeh.
Sierlijk Wollegras.
Hoogduitsch: Schlankes Wollgras.
Engelsch: Slender Cotton Grass.
Bloeitijd: Mei—Juni. 2J-.
Stelsel van Linnaeus : Cl. III. O. I. Triandria Monogynia.
Natuurlijk Stelsel: Vasculares Monocotyledoneae. O. Cyperaceae.
Geslachtskenmerken: Zie Deel I, N°. 32.
Soortelijke kenmerken : Culmo obsolete trigono; foliis triquetris, spiculis pluribus, pedunculis
tomentoso-scabris.
Halm stomp driehoekig; bladen driekantig; aartjes talrijk; bloemstelen ruwharig.
Verklaring der Afbeelding: a. Vruchtje met omgevend vrucbtpluis; b. omtrek vruchtje;
c. schutblaadje; d. gedeelte van den bloeisteel; e. vruchtpluishaar; ƒ. gedeelte van een blad;
alle figuren verschillend vergroot.
Groeiplaats: In veenslooten en op moerassige, veenachtige gronden, door geheel Europa
verspreid; ook in Aziatisch Rusland en Noord Amerika, ofschoon veel zeldzamer dan de andere
soorten.
Nederland : Zij werd bij ons te lande het eerst waargenomen in de venen bij Achttienhoven,
later bij Apeldoorn door den Heer H. J. Kok Ankersmit; te Maashees door wijlen Dr. van
der Sande Lacoste, en in het Kootwijkerveen door den Heer Kok Ankersmit.
Zij werd dit jaar door Dr. J. W. Chr. Goethart en mij gevonden in veenslooten langs den
Raaiweg onder Kortenhoef en door ons ter afbeelding ingezameld.
V.