óNt / ^* 7 ' i ' W V -JB I - r > '&<&
RUSSULA ALUTACEA F r. 1 6 6 0 .
RUSSULA ALUTACEA Fr.
Rood-gele Russula.
Stelsel van Linnaeus; Cl. XXIV. 0.' V. Cryptogamia Fungi.
Natuurlijk Stelsel Cellulares Mycetes. F. Hymenomycetes. F. Agaricineae.
Geslachtskenmerken : Zie Deel XVII. N°. 1315.
Soortelijke kenmerken : Pileo carnoso expanso depressove, viscoso-peliiculoso decolorante
margine tenui demum striato, tuberculoso, carna alba, stipite spongeoso solido, valido, albo
rubrove levi, lamellis primo liberis, crassis, iatis aequalibus, subdistantibus e flavo alutaceo-
ochraceis nudis.
Hoed vleezig, uitgespreid of neergedrutt met een kleverig velletje, ■ verkleurend, rand dun,
later gestreept, knobbelig, vleesch wit, steel sponzig, vast, groot, wit of rood, glad, plaatjes
eerst vrij dik, breed, gelijk, min of meer wijd staande, lichtgeel-okerkleurig, naakt. Fries Ep. p. 362,
Bym. ewr. p. 453, Berhl. Outl, t. 13, f. 53; Price, f. 30, Kiekx, f. 207, QvM. p. 189, Vittad.
t. 34, Alb. el Scfóoein., p. 213. /Sfeer. N°. 484, Krombh. t. 64, f. 1—3, Saccardo, V, 479.
Hoed gewoonlijk mooi bloedkleurig, rood, zelfs donkerpurper, maar in verschillende kleuren; steel rood.
Groeiplaats: In schaduwrijke beukenwouden.
Nedeblanb: Rijnsburg, Driebergen, Zeist; door mij gevonden op Bentveld, bij Haarlem.
y. E.