
SILAUS PRATENSIS BESS. 1634.
S I LAUS PR ATEN S I S BESS.
Weidekervel.
Hoogduitsch: Wiesen Silau.
Engelsch: Meadow Silans, Pepper Saxifrage.
Bbeit: Juni—Aug. 2J-.
Stelsel van Linnaeus: 01. V. Ord. II. Pentandria Digynia.
Natuurlijk Stelsel: Vasculares Dicotyledoneae. O. Umbelliferae.
Geslachtskenmerken : Calycis margo obsoletus. Petala obovato-oblonga, in lacinulam inflexam
coarctata, integra vel subemarginata, basi appendiculata vel truncato-sessilia, caetera utLigustici.
Kelkrand onduidelijk. Bloembladen omgekeerd ei-langwerpig, tot een naar binnen gebogen
slipje samengetrokken, onverdeeld of een weinig uitgerand, aan den voet met aanhangsels
voorzien of afgeknot, zittend. Overigens als bij Ligusticum.
Soortelijke kenmerken: Caule angulato, foliis radicalibus tri- et quadripinnatis, segmentis
lateralibus integris aut bipartitis, terminalibus tripartitis, laciniis linearibus mucronatis, involucro
1— 2 phyllo. Flores pallido-lutei.
Stengel hoekig, wortelbladen 3—4 maal gevind, de zijdelingsche segmenten onverdeeld of
2- deelig, de eindsegmenten 3-deelig; slippen lijnvormig gepunt; omwindsel 1—2bladig. Bloemen
geelachtig wit.
Verklaring der Afbeelding: a. geopende bloem; b. vrucht, waarvan slechts de helft tot
rijpheid is gekomen; c. dwarsdoorsnede door een vruchthelft.
Groeiplaats: In weilanden en op vochtige grazige plaatsen, door geheel Europa en Russisch
Azië, behalve in het hooge noorden; ook in Groot Brittannië, doch schaarsch in de westelijke
streken en in Ierland.
Nederland: Bij ons te lande volgt zij voornamelijk den loop der groote rivieren, vooral langs
de Maas. Volgens opgaven werd zij gevonden bij Maastricht, Meers, Den Bosch, Heusden,
Andel, Poederoyen, Werkendam, Giessendam, Sliedrecht, Dordrecht, Zutfen, Arnhem, Ooische
Waard bij Nijmegen, Vreeswijk en Bruinisse. Het afgebeelde exemplaar werd door mij bij
Werkendam verzameld, waar zij zeer algemeen is langs den dijk bij den Thomaswaard.
V.