
ALOPECURUS UTRICULATUS Pers.
Zakvormige vossestaart.
Hoogduitsch: Schlauchartiger Fuchsschwanz.
Engelsch; Utriculate Foxtail.
Bloeit: Mei—Juni. 2J-.
Stelsel van Linnaeüs: 01. III. Ord II. Triandria Digynia.
Natuurlijk Stelsel: Vasculares Monocotyledoneae O. Gramineae.
Geslachtskenmerken: Zie Dl. II No. 91.
Soortelijke kenmerken: Culmis erectis adscendentibusque, spica ovata vel ovato-oblonga,
pedunculis 1—2 spiculas gerentibus, val vis ad medium connatis sensimque dilatatis ultra
medium subito in acumen depressum contractis, vagina foliorum suprema utriculosa inflata.
Stengels opgericht of opstijgend; aar eivormig of ei-langwerpig; stelen met 1—2 bloempak-
jes; bloemkafjes tot het midden samengegroeid en geleidelijk breeder wordend, voorbij het
midden plotseling 'in een samengedrukte naald versmald; bladscheede van boven urnvormig
opgezwollen.
Verklaring van de Afbeelding: a. aartje, vergroot, b. bloempakje.
Groeiplaats: Engeland, West- en Zuid-Duitschland, Oostelijk enZuid-Frankrijk,Italië,Sicilië,
Dalmatië, Spanje en Noord-Afrika. In Duitschland op weiden in het boven Moezel gebied,
vooral bij Metz, hoofdzakelijk ten Westen van den Rijn.
Nederland: In ons land gevonden in Juni 1899 door Mej. Ogterop bij de Meelfabriek te
Middelburg, en door deze dame welwillend ter afbeelding in deze Flora toegezonden.