
VI Cl A PANNONICA J a e q .
Ilongacirsche Wikke,
Hoogduitsch: Ungarische Wicke.
Engelsch: Hungarian Vetch.
Bloeit: Mei—Juji ©.
Stelsel van Linnaeus: Cl. XVII. O. VI. Diadelphia Decandria.
Natuurlijk Stelsel: Vasculares Dicotyledoneae. O. Papilionaceae.
Geslachtskenmerken : Zie Deel III, N°. 178.'
Soortelijke kenmerken: ïtacemis axillaribus 2—4 floris brevissimis, foliis 5 8-jugis, foliolis
oblongis obovatisque obtusis, vexillo piloso, dentibus calycis subulato-setaceis tubum suum sub-
aequantibus, leguminibus deflexis oblongis, adpresse hirsutis pilis simplicibus, floris albidis vel
purpurascentibus.
Okselstandige, zeer korte, 2—4 bloemige trossen; bladeren 5—8 jukkig; blaadjes langwerpig of
omgekeerd-eivormig, stomp; vlagje behaard; kelktanden elsvormig, bijna van gelijke lengte als
de kelkbuis; peultjes teruggebogen, langwerpig, door enkelvoudige haren aangedrukt behaard.
Bloemen lichtgeel of purpurrood. Volgens Pospichal „Flora des OesterreicUschm Küstenlandes”,
wordt deze plant onderscheiden in «) trypica: bloemkroon geelachtig met lichtere vleugels en
kiel; peulen olijfgroen, met de vormen ƒ, :.genuina: bloemkroon geelachtig wit, vlag olijfgroen
gestreept; Jy ochrokuca Tommas, Hèrb. illyr.; bloemkroon okergeel, vlag aan de basis olijfgroen;
jj) striala M. Bieberst. Flor. Taur-Cauc. XI. 162 (1808); purpwascens DG. Mort. monsp. 155 (1813),
bloemkroon purperrood met bleekere vleugels en Hel; vlag donker geaderd; peulen bruin. De
plant onderscheidt zich voornamelijk van V. sepium L. door de beharing van het vlagje en
de peul.
Verklaring der APBEELDiNa: 1. Kelk met meeldraden en stampers; 2 .Hel; 3. vlag; ^vruchtdragende
tak; 5. opengesprongen vrucht; 6. zaad (nat. grootte).
Groeiplaats: Op akkers in Oostenrijk, Stiermarken, Moravië, Istrië, en van daaruit herhaaldelijk
met zaaizaad in andere landen ingevoerd.
Bij ons te lande het eerst waargenomen door den Heer Th. Abkleveh, in 1872 in de
vestingwerken buiten de Hezelpoort te Nijmegen; vervolgens door den Heer Smith Jr., bij den
aanleg van den Parkweg bij Amsterdam, eindelijk door den Heer Gabjeannk bij Amersfoort en
door de Heeren P. Westerhof en H. W. Peters te Deventer, op een stuk braakliggend land
terzijde van het kanaal, dat van den IJsel naar de steenfabriek Petra voert, op 28 Juni 1898,
en aangeboden door bemiddeling van den Heer H. H eukels te Amsterdam.
V.