
' Geel Vingerhoedskruid.
Hoogduitsch: Gelber Fingerhut.
Engelsch: Yellow Foxglove.
Bloeit: Juni—Juli. 9J-.
Stelsel van Linnaeus: Cl. XIV. O. II. Didynamia Angiospermia.
Natuurlijk Stelsel : Vasculares Dicotyledoneae. O. Scrophularineae.
Geslachtskenmerken: Zie Deel XI. PI. 868.
Soortelijke kenmerken: Foliis oblongo-lanceolatis, serratis, glabris vel basi subciliatis, infe-
rioribus in petiolum attenuatis, superioribus basi ovata, sessilibus; caule pedunculisque glabris
vel subglandulosis, laciniis eilycis lanceolatis uninerviis, acutis, margine glanduloso-pubescen-
tibus; corolla tubulosa extus subglandulosa, labio superiore acute emarginato lobulis acutis,
laciniis labii inferioris ovatis, lateralibus acutis, intermedia acutiuscula vel obtusa, corolla multo
breviore.
Bladen langwerpig-lancetvormig, getand, glad of aan den voet iets gewimperd; de onderste
tot een steel versmald, de bovenste met hartvormigen voet, zittend, stengel en bloemstelen
glad of iets beklierd; kelkslippen lancetvormig, 1-nervig, spits, met harig beklierden rand;
kroon buisvormig, van buiten een weinig klierig; bovenlip spits, uitgerand met spitse lobben,
slippen van de onderlip eivormig, de zijdelingsche scherp, de middelste aangespitst of stomp,
veel korter dan de bloembuis.
Alle door mij onderzochte gedroogde exemplaren uit ’s Rijks Herbarium hadden klierige
kelken en bloemstelen, terwijl deze deelen bij de meeste auteurs als glad worden beschreven
en hierin een belangrijk kenmerk wordt gevonden ter onderscheiding van deze soort met andere.
Verklaring der afbeelding: a. Bloem van ter zijde. b. Geopende bloemkroon, c. Kelk met
vruchtbeginsel, d. Vruchtbeginsel.
Groeiplaats : Op beschaduwde heuvels en rotsen in Siberië, Zwitserland, Frankrijk en Midden-
Duitschland, Zuid-Tirol en Italië, terwijl zij van uit den Elzas door den Rijn-Pfalz tot Luxemburg
en Luik waargenomen werd.
Nederland: Zij werd in Juli 1899 bij Dieren door den Heer H. Heükels gevonden en ons
welwillend ter afbeelding aangeboden.
V.