
CAREX E X T E N S A GOOD.
Gestrekte Zegge.
Hoogduitsch: Ausgedehnte Segge.
Engelsch: Long-bracted Oarex.
Bloeit: Juni—Aug. 2J-.
Stelsel van Linnaeüs: Cl. XXI. O. III. Monoeoia Triandria.
Natuurlijk Stelsel: Vascularës Monocotyledoneae. O. Cyperaceae.
Geslachtskenmerken: Zie Dl. V. N°. 365.
Soortelijke kenmerken : Spica mascula solitaria, femineis 2—4 oblongo-ovalibus subrotundisve
densifloris; superioribus sessilibus subcongestis, infima remotiuscula incluse pedunculata, bracteis
longissimis culmo longioribus denique recurvato-patentissimis, infima breviter vaginante, stig-
matibus 3, fructibus ovatis ntrinqne convexis nervosis glabria in rostrum breve bidentatum,
margine glabrum acuminatis; glumis obtusis mucronulatis, culmo laevissimo, foliis anguste
linearibus canaliculatis, radice caespitosa.
Mannelijk aartje alleenstaand, vrouwelijke 2 -4 , langwerpig eivormig of bijna rond, dieht-
bloemig, de .bovenste zittend, dicht bijeenstaand, het onderste verwijderd met ingesloten steel.
Schutbladen zeer lang, langer dan de halm, eindelijk teruggebogen-uitstaand, het onderste kort
scheedévormend, Stempels 3. Vruchtjes eivormig, aan beide zijden bol, generfd, glad, in een
korten, tweetandigen gladden snavel verlengd; urntjes stomp, gepunt. Halm zeer glad; bladen
smal lijnvormig, gevoord. Wortel zodevorinend.
Verklaring der afbeelding: o. Urntje. 6. Halm. c. Dwarsdoorsnede blad.
Groeiplaats: Op vochtige plaatsen naar den zeekant, vrij algemeen langs de kusten van
Europa, zich uitstrekkend tot de Baltische zee, gematigd Azië en Noord- en Zuid-Amerika.
Nederland: De plant, welke reeds bekend was voor de eilanden Borkum, Juist, Nordemey,
Langeoog en van Oost-Friesland tot Holstein, Sleeswijk, Mecklenburg en voor-Pommeren, werd
reeds vroeger door van der Sande Lacoste voor Texel opgegeven, (Arch. I. V* p. 227 en 228),
welke plant aan het Vereenigingsherbarium werd geschonken, doch daarin niet is teruggevonden
geworden, Zij werd uitvoerig besproken in Arch. I.. V* p. 244. De Heer W. W. Schipper vond
haar in 1898 op het eiland Kottum, van waar hij ons in het volgend jaar een exemplaar ter
afbeelding in deze Flora aanbood.