
MYRRHIS ODORATA Seop.
Welriekende Myrrhis. Roomsche kervel.
Hoogduitsch: Süssdolde.
Engelsch: Sweet Cicely. Myrrh.
Bloeitijd: Mei—Juni 2J-.
Stelsel van LinnaeUs : Cl, V. O, II. Pentandria Digynia.
Natuurlijk Stelsel: Vasculares Dicotyledoneae. O. Umbelliferae.
Geslachtskenmerken : Caïycis margo obsoletus. Petala obovata emarginata cum lanicula
inflexa. Fructus a latere compressus. Seinen involutura, tectum membrana duplici, exteriore
elevata in juga 5 afguta acute carinata intus ca va, interiore arcte adnata. Vittae nullae.
Kelkrand onbeduidend. Bloembladen omgekeerd eivormig, uitgerand, met ingebogen topslip.
Yrucht zijdelings afgeplat. Zaad ingerold, door twee vliesjes bedekt; het buitenste met 5 zeer
ver uitstekende scherpe ribben, die inwendig hol zijn; het binnenste met het zaad saamgegroeid;
geen olieStriemen,
SOorTELijke kenmerken : foliis villosulis pilis brevibus, involucellis lanceolatis acuminatis.
Bladen met korte haren; blaadjes van liet omwindseltje lancotvormig aangespitst.
V erklaring- der Afbeelding: a. Afzonderlijk schermpje; b. bloem van boven gezien; c. vrucht;
d. dwarsdoorsnede der vrucht.
Groeiplaats: Be eenige soort, die van het geslacht bekend is, is afkomstig van de bergweiden
in Midden- en Zuid-Europa, van de Pyreneeën tot den Caucasus. Boor haar langdurige
cultuur in noordelijk Europa heeft zij zich vaak gevestigd in de nabijheid van boerderijen. In
Wales, noordelijk Engeland en Schotland schijnt zij volkomen ingeburgerd te zijn.
Nederland : Bij ons werd zij op gelijke wijze herhaaldelijk in de nabijheid van boerenwoningen
aangetroffen, o. a. bij Werkendam, bij den Piasmolen enz. Be afgebeelde plant werd
ons in Mei 1898 aangeboden door bemiddeling van den Heer H. H eukels namens den Heer
P. van den Burg, candidaat in de medicijnen, die haar bij Laag-Soeren verzamelde, alwaar
de plant niet zeldzaam schijnt te zijn.
Eigenschappen : Be geheele plant riekt en smaakt aangenaam anijsachtig. In oude tijden,
toen de artsenijschat nog meer aan planten dan aan chemicaliën ontleend werd en vooral de
aromatica hoog in eere waren, bezigde men het versche kruid en evenzoo de gedroogde bladen
en wortels als bloedreinigend middel en ook als verzachtende medicijn bij hoest enz. De jonge
geurige blaadjes werden ook in de keuken gebruikt; wellicht, nog hier en daar als huismiddel
ten platten lande. Nu wordt Myrrhis weinig ten nutte gemaakt. In deze plant zou volgens
Schroeder dezelfde zoete stof voorkomen als in het zoethout, n.1. glycyrrhizine.
V.