
CLAVARIA FLAVA S e h a e f f .
Gele Knotszwam. Geitenbaard.
lioogduitseh: Bärentatze. Ziegenbart.
Engelsch: Golden Clavaria.
Stelsel van Linnaeus: Cl. XXIV. Sect. V. Cryptogamia Fungi.
Natuurlijk Stelsel: Cellulares Mycetes. Sect. Hymenomycetes. Trib. Clavariaei.
Geslachtskenmerken: Zie Deel XI, N°. 814.
Soortelijke kenmerken : Fragilis, trunco carnoso ramosissimo, ramis teretibus levibus fasti-
giatis obtusis flavis aurantiisque, sporis pallidis vel albo-lutescentibus ellipsoïdis.
Breekbaar, niet vleezigen vertakten tronk; takken rolrond, glad, op gelijke hoogte, stomp,
licht of donker oranje; sporen bleek of wit-geelachtig.
In de literatuur over deze zwam bestaat veel verwarring. Dat onze soort de echte Geitenbaard
is, betwijfel ik niet; De oudere handboeken bewijzen zulks genoeg. Zie o. a. Rabmhorst, Deutschl.
Rrypt. Flora. Leipzig 1844, I. 327. — Clavaria anrea Sehaeff‘. bezit geen kenmerken van verschil
dan dat zij bruinachtige sporen heeft en onder dennen groeit. De kleur van den hoofdtronk
kan geen kenmerk zijn. De kleur is volgens Fries, bij C. flava veranderlijk. De kleur der sporen
is bij de meeste afbeeldingen niet aangegeven. Zie ook Fries. Ep. p. 574. B. Ochrosporae.
Onze soort kan ook, als zeer breekbaar, niet tot deze sectie behooren. De door verschillende
auteurs geciteerde afbeeldingen geven daarover geën’ licht. Zie Krombh. t. 53 f. 7, 8, Bulliard
Champ. t. 222, Sehaeff. t. 175, Harzer II, 76, Lenz. t. 54. De afbeeldingen van Krombh. 53, 7
en Bulliard komen het meeste met onze plant overeen. Bij onze exemplaren zijn echter geen
sporen gevonden.
Hoe Clavaria aurea Sehaeff. als soort kan zijn opgetreden, begrijp ik niet. In Fries eerste
werk: Syst. Myc. is C. aurea nog alleen als syn. van C. flava vermeld. Eerst in zijn Epierisis
p. 574 komt zij als afzonderlijke soort voor.
Groeiplaats: In loofbosschen, talrijk, op den grond.
Nederland : Op verschillende plaatsen in de provinciën Utrecht en Gelderland. De hier afge-
beelde exemplaren zijn verzameld in een breede grazige laan in het bosch van Ruurloo, in
Aug. 1897 pp een excursie van de leden der Ned. Botanische Vereeniging.
Gebruik : Eetbaar, en in Duitschland, Frankrijk en Italië zeer geacht.