LACTARIUS SUBDULCIS BULL. 1659.
TS^TT lZ 7 W
LACTARIUS SUBDULCIS Buil.
Eetbare Melkzwam.
Stelsel van Linnaeus : Cl. XXIV. O. V. Cryptogaraia Fungi.
Natuurlijk Stelsel: Cellulares Mycetes. O. Hymenomyeetes. Tr. Agaricineae.
Geslachtskenmerken : Zie Deel XI, N°. 835.
Soortelijke kenmerken: Inodorus pileo carnoso tenui papillato demmn depresso, levi, glabro,
asono, siooo, stipiteque e farcto oavo aequalis subpruinato-rufescentibus, lamellis adnatis con-
fertis pallidioribus, lacte submiti albo, sporis oyoideis echinulato-papillosis.
. Nlet " ekend> hoed vleezig, dun, met kleine ruwheden, later neergedrukt, glad, kaal, zonder
lintvormig geteekende banden, droog; met den steel opgevuld, hol gelijk; min of meer berijpt
rosrood; plaatjes aangeheoht, dichtslaande, bleeker; melksap min of meer onschadelijk wit’ sporen eivormig, licht, stekelig. ’
Groeiplaats : In bossohen, talrijk in Europa, Zuid-Siberië, Noord-Amerika. Kleur verschillend
gewoonlijk rosbrum, kaneelkleurig, niet verbleekend. Vleesoh rood wordend, plaatjes minder
rosrood of bleeker. Fries Ep. p. 345. Hym. eur. p. 437. Bern. Roch. t. 38, f. 1. BerU. Outl. t
208. Buil. t. 227. Sowerb. 204. Bolton t. 3. Harz. 53. Qaèl. t. 11, f. 3. f. 13, 14. Bätsch, f. 69. Sacc. V. 450. Lmz f. 11. Krombh. t.4o'
BloNeemdeenrdlaaanl dg: evBoijn dLeenid. en, Den Haag, Putten, Apeldoorn, Haarlem, Zuid-Beveland. Door mij in
v. E.
M
I