
' i, ^ t s y .v, x .^ -*5R5g
ADONIS AESTIVALIS L,
Zomer Adonis.
Hoogduitsch: Adonis-Rösehen.
Engelsch: Summer Adonis. Summer Pheasant’s Eye.
Bloeitijd: Mei—Juli, O
Stelsel van Linnaeus: Cl. XIII. Ord. III. Polyandria Polygynia.
Natuurlijk Stelsel: Vasculares Dicotyledoneae. O. Ranunculaceae.
Geslachtskenmerken: Zie Deel XII. No. 883.
Soortelijke kenmerken: Calyce glabro petalis expansis adpresso, carpellis margine superiore
dentatis, dente baseos acuto, rostro adscendente concolore.
Kelk kaal, tegen de uitgespreide bloembladen aangedrukt; vruchtbeginsel aan de rugzijde
aan de basis met een scherpen tand, van boven met een scheef opstijgenden, eenkleurigen
groenen snavel.
Verklaring- der afbeelding: a. Bloem van voren gezien; b. kelkblad; c. bloemblad; d. meeldraad
; e. carpellen.
Groeiplaats: Zij komt onder bet koren voor op kalk- en kleihoudenden bodem en bereikt in
Westfalen de Noord-Oostgrens van hare normale verspreiding. Zij wordt echter vaak met
graan ingevoerd en slaat dan op plaatsen op waar afval weggeworpen wordt.
Nederland: Zij werd door mij aan getroffen onder Zoeterwoude, op den berm van den rijksweg
tegenover de meelfabriek, naar welke plant de afbeelding is vervaardigd. Zij werd ook
aangetroffen door den Heer Th. H. A. J. Abeleven in de vestingwerken bij Nijmegen, terwijl
in het Stamherbarium zich bevinden exemplaren van Niezijl in het Westerkwartier, voorts ook
door de Beyer uit de omstreken van Nijmegen.
In het Xllde Deel werd door Gevers Deynoot op plaat 883 een plant afgebeeld onder den-
zelfden naam, die echter voorstelt Adonis autumnalis, de als kooltjesvuur gekweekte tuinplant,
die door hem bij Weurt zoude zijn gevonden. De Heer Abeleven betwijfelde terecht de
indigeniteit dezer plant, zoodat zij ook niet verder vermeld werd in diens tweede uitgave van
de Flora van Nijmegen voor die groeiplaats.
V.