
PEZIZA AURANTIA Pers.
Var. GIGANTEA.
Groote Oranje Scholelzwam.
Stelsel van Ldwaeüs: Cl. XXIV. Sect. V. Cryptogamia. Fungi.
Natuüelijk Stelsel: Cêllulares Mycetes. O. V. Ascomycetes. Trib. 1. Helvellacei.
Geslachtskenmerken : Zie deel XIV, N°. 1090. Ondergeslacht Aleuria Fries.
Soortelijke kekhebkek: Deze zwam is zodevormend, onregelmatig uitgespreid, breekbaar
vleezig, met witaohtig bestoven vruchtlaag, schitterend rood of oranje. De sporeblazen zijn
cylindervormig, van boven afgerond, ongeveer 250 m.m.M. lang en 10—12 m.m.M. breed, met 8
elliptische sporen, die eencellig zijn met 2 groote óliedroppels, eerst glad, later sterk netvormig
verdikt, 7 m.m.M. breed, 15 m.m.M. lang. Paraphysen van onder vorkig verdeeld.
Onder den naam Peziza aurantia zijn in de Flora afbeeldingen verschenen in deel XV.
N°. 11351 en deel XIX. N°. 1485. Beide zijn zeer verschillend. De eerste groeit op boomstronken
en boomwortels, de tweede op den grond, op gras en mos. De eerste beantwoordt
aan de beschrijving van Fries, Sgst Mye. Deel II p. 119, en van Sacmrdo, Sylloge, Deel VIII p. 74,
die beiden vermelden dat zij groeit op wortels en tronken van boomen. De soort, die hier wordt
beschreven, is gevonden op wandelpaden, op gras en mos. Deze beantwoordt aan de Peziza
door Rehm vermeld. (Rabmhorst, DeutscU. Krypt. Flora, Vol. I, 970) ook aan de Ooncha Marino,
col. cocdnea van Sterberg, in de Flora Danica pl. 657a, en aan P. coccineaSchaeff. T. 148 P. coo- cmea Sowerjby T. 78.
Als het voorkomen op hout en op den grond als onderscheidende kenmerken kunnen aangenomen
worden, bestaat er eenige verwarring in de nomenclatuur. Ook is de naam P
aurantia van Persoon afkomstig en niet van de Flora Danica. Dat Persoon’s Peziza dezelfde is als onze, durf ik vermoeden.
Van Persoon wordt toch vermeld, dat hij in zijn jeugd bij het vinden van deze Zwam zoo
getroffen was door hare schitterende kleur, dat hij van dat oogenblik zich geheel aan de studie der Fungi is gaan wijden.
Werkelijk is zij een der schoonste en grootste van onze kryptogamenflora.
Groeiplaats: Als de opgaven juist zijn, komt zij voor in Midden- en Zuid-Europa Noord- Afrika en Australië. r ’
Nederland : De Peziza, die als P. aurantia is beschreven en afgeheeld in de Flora Bat, Deel
XIX, N°. 1485, behoort tot een andere afdeeling van dit geslacht en is waarschijnlijk Peziza
[Humana) rutilans Fries. Deze is eerst gesteeld en wordt niet grooter dan 2 c.M. middellijn.
Onze plant overtreft in grootte alle afbeeldingen, die ik van P aurantia heb mogen vergelijken.
Om deze reden en ook om haar te onderscheiden van de Peziza op boomwortels en
takken voorkomende {Fl. Bat XV. pl. 1135*), heb ik den naam gigantea bijgegeven.
De zwam is hier vrij zeldzaam. Ik zelf heb haar niet gevonden. Het hier afgebeelde exemplaar
onder op de plaat ontving ik uit de omstreken van ’s-Gravenhage, in Oct. 1892, van Mej C
E. Destbée; het bovenste exemplaar in Oct. 1897 van Dr.M. Greshoee, Onder-Directeur-Schei-
kundige van het Koloniaal Museum. Dit laatste is gevonden in den tuin van het gesticht Ende-
geest bij Leiden door den Directeur Dr. .7. L. Dobbebke, die er den Heer Greshoff opmerk- zaam op heeft gemaakt.