
GENTIANA GERMANICA W.
Duitsche Genliaan.
Hoogduitseh: Deutscher Enzian.
Engelseh: German Gentian.
Bloeit : Aug.—Oot. ö.
Stelsel vak Linnaeüs: 01. V. Ord. II. Pentandria Digynia.
Natuurlijk Stelsel: Vasculares Dicotyledineae. 0 . Gentianeae.
Geslachtskenmerken: Zie Dl. V, N°. 347. , ...
Soortelijke kenmerken: Corollis quinquefidis, fauce barbatis, calyee 5 dentato, dentibus
lineari-lanceoktis subaequaübus, foliis sessilibus ovatis e basi latiore attennaüs acutis, radrcahb
“ r or 5S:s X a- “ -arde keel; kelk 5-tandig, tanden lijn-lancetvormig, bijna
gelijk; bladen zittend, eivormig uit de breedere basis versmald, spits toeloopend; de wo
bladen omgekeerd, eivormig gestoeld; vruehtdoos bijna zittend.
Verklaring der Aeeeelping: o. afzonderlijke bloemen; 6. opengesneden bloemkroon;
e. kelk; d. gedeelte der bloemkroon met aanhangselen vergroot; e. vruchtbegmse ; ƒ geop
vrucht; g. zaad.
Groeiplaats: In vochtige weiden en boschstreken van Europa en den Caucasus.
Nederland- In ons land alleen uit Zuid-Limburg bekend, het eerst verzameld door
Dr Hallegraaee bij, Valkenberg, in 1871 door Dr. van der Sande Lacoste bij Trap en aan
iden Kruisberg bij Gulpen;
TTonr T. ‘Rtü'/ttür die haar