
TRIFOLIUM RESUPINATUM L.
Omgekeerde Klaver.
Eoogduitsch: Umgekehrter Klee.
Engelsch: Resupinate Clover.
Bloeit: Juni—Sept. ©.
Stelsel van Linnaeus: Cl. XVII. Ord. IV. Diadelphia Decandria.
Natuurlijk Stelsel: Vasculares Dicotyledoneae. O. Papilionaceae.
Geslachtskenmerken: Zie Dl. I. No. 58.
Soortelijke kenmerken: Capitulis denique globosis, pedunculis axillaribus folium aequantibus
vel paulum superantibus, involucro 10—12 lobo brevissimo longitudine pedicellorum, calycibus
fructiferis dorso globoso-inflatis reticulatis pilosis, dentibus duobus superioribus porrectis, caule
procumbente adscendente. Flores rosei, resupinati.
ïïoofdjes ten laatste bolvormig, okselstandige bloeistelen van gelijke lengte als het blad of
iets langer, omwindsels 10—12 lobbig, zeer kort, even lang als de bloemsteeltj-es; vruchtdragende
kelken aan den rug bolvormig opgeblazen, netvormig geaderd, bebaard, de twee bovenste
tanden langer; stengel neerbggend-opstijgend. Bloemen rood, omgekeerd.
Verklaring der afbeelding: a. b. bloemen van verschillende zijden gezien; c. idem ontdaan
van de vlag; d. kiel; e. meeldraden; ƒ. bloemkelk; g. vruchtbeginsel; h. vruchtkelk.
Groeiplaats: Plant van Zuid-Europa, nu en dan in .noordelijker streken ingevoerd.
Nederland: Zij werd in ons land ’t eerst gevonden in 1877 door den Heer H. J. Kok An-
kersmit, op een land bemest met uit Palermo aangevoerde Sumac. Later werd zij weergevonden
in 1898 door denzelfden bij ’t Hoogje bij Amersfoort; in hetzelfde jaar door den Heer
L. Rieter, bij Venlo; eindelijk in 1899 door Mej. A. Ogterop, bij de meelfabriek te Middelburg,
naar welke plant de afbeelding is vervaardigd, terwijl ook de Heer H. H eukels haar
inzond van een mij onbekende groeiplaats.
V.