-plaatst de zagte deelen. Ik hebbe de poezelheid vermijd, om dat die
Jnijn voornaamst beftek onduidelijkmaaken moest: offchoón mijne, figuren
daardoor zich aangenaamer en bevalliger vertoond zouden hebben.
Daar zijn eenige deelen die in alle wezens zich, opdoen , en nimmer,
zoo overdekt worden, dat zij verdwijnen: als de rand van het
oogbol, het jukbeen o f Q , Tab. I. dg. 3 en 4. en H Tab. V . fig.
.3 en 4. De verhevenheid boven den neus en de invalling daar onder:'
.de bqgchel van dep neus, o f einde van het neusbeep L Tab. IV
% 1 , 2 , 3, 4-
8 ^ onderka^ omtrent de kin , en haare hoek aan den vóórkant, laa-
ten zich die zelfde deelen zien, en onderfcheidën: :en de flaapen
naast de oogholten, die altoos de breedte van het wezen bepaalen.
ti Het 8at van het ° ° r > o fd e gehoorweg geeft eene zekere plaats aan
het oor, -de lel moet daaronder blijven, gelijk .’er het oor zelve hoven
koomt.
Het bekkeneel wordt alleen van het vel en den vetrok bedekt, en
hieruit blijkt, dat de gedaante van het doodshoofd tot den grond moet
.dienen voor èene waare tekening van het hoofd.
§ . 1 1 L
Op deeze wijze heb ik verkreegen het profil van het moderne
wezen., Tab. II. fig. 1. ’t welk met zeer veele profilen van fraaie
hoppen^ die mij onder het ontleden zijn voórgekoómèn,. (endoor mij
doorgezaagd zijn, in het midden langs de. lengte, om ’ér het nette
het waare profil van te verkrijgen),, overeenkomst heeft. Ik heb
verfcheidene diergelijke op een ftuk glas, ’t welk ik daartoe houde,
met
89 ^
met een pen en dikke iókt omgetrökken. Van hetfglas hpb ik deeze
figuur op-Vernist! papier wedefoYer'.getrokken, >en op deeze wijze
heb ik. eene goéde verzaampling gemaakt van diergelijke ftukken, om
tot mijn bijzonder gebruik in de Ontleedkunde;te dienen, waarvan ik
teffens toe deeze Verhandeling gebruik gemaakt hebbp, |
Deéze manier, wanneer men altoos;de ooglijn rechthoekig op ieder
punt. laat vallen*/ is' veel netter dan niet! pen 'kaars ! Of lamp het profil te
..trekken,: om dat ‘de, lichtftraalen uitlpéivpunt kpomende zich ongelijk
veifpreiden. Integendeel verfpot .Weder h e t doo$e (ibij het levende1*,
en het dporgeihedene bij het gehpele. Ziende dat-de fchuinfe aanzigtli-
_nie, PI. 2. fig- 1. M G ,^terover;kv4?l'j en eenen, hoek-, maakte van
,8b gr. met N C , fh e b ik op fig.*2 alte/dè prbportiëmvan de bovem
en onderkaak'gehouden, en, de lihie 'M G . recht, overeinde gezet/*
dat is, maakende e en e n ,h o e k .M N D = j)4 ?gr. hatisaan eenen rechten
hóek (&)£
Alle de deelen welke in het eèrstgem. hoofds de aanzigtslinie raakten
,, als, I , N , G , raaken dezelve ook in deeze afbeelding; hethars-
fenvat beeft zijne diepte gehouden, dat js I D = T D PI. II. fig. 2.
hierdoor moet noodwendig C D zoo veel- kleiner;worden-als M E
aanwint, C D is nu al kleinder dan U C , daar'die veel-grooter was
in de eerfte afbeelding, evenwel is de hoogte C E aangewonnen met
E Y . Op dit Doodshoofd heb ik weder eene tronie getekend, doch
deeze is zpo bevallig niet .als de eerfte. i
Ver-
Albirns neemt d ié 'fijn op 90. M . Durer in een Man 88. blad'z. 4 9 . fa
eene V r o u w 96. blT' 58 . in een K in d 94. 'blV 64. *' £>e Witiiï V ro uw en ' ïoö g r . T g j . '
XI en XH. in A p o llo 94. Tab. XII. in een M an 92 |lu^ een K in d 96, Tab. S
M
"‘ -k
' 'M ?'
m i
• O s
mm
■ Wïm
1
m