Vermrds C Z fig. 4. Tab. I , zoo lang 'en het agtethoofd C D E zeer
Meines,-in vergelijk vat E T G S C , Zoo moet het hoofd voorover
hangen, en zij eenen krommen rug hebben, op eeóe tegdnovergeftel*
de wijze van de Negers. • De hoofden móeten in de fchoaders-wegduiken,
even als bij de Orangs Outangs en vei-fcheidene andere Aapen.
D e hoofden der Kalraukken zijn merkelijk grooter dan de onzen*
hun. lighaam integendeel is kleiner van geftalte, zij konnen derhalveii
niet gehèel rechtop gaan-, en hunne kniën moeten een weinig vooruit
■ ftaan, even als bij ons-, wanneer wij eene zwaarte op het hoofd draa-
gen. Dit alles moet hunne geftalte onaangenaam roaaken in onzè
oogen, die gewend zijn lange Menfchen te zien, die zeven o f agtmaal
de lengte hunner hoofden hebben, daar deeze, de Lappen, de Brafi.
hanen, en eenige andere Volkeren, nauwlijks <5 hoofden lang zijn.
Het grootfte getal van deeze Menfchen zit op den grond neder,,zonder
ooit ftóelen te gebruiken, waardoor zij noodzakelijfc«neer bukkende
gaan en korter niet alleen, maar teffens leehjker, fehijnen,
1 I V ,
De Europeaanen, om dat de kaak agterwaards ftaat, gelijk - blijkt
■ uit de Knie M G , Tab. II. fig. 1 , maakende met den gezigteinder ö f
A B 8° graden, hebben een langen neus. Zouden wij het niet zeef
belagchefijk vinden, wanneer een Neger, o f Kahnukfche Reiziger o f
Wijsgeer, onze wezensgedaanten willende befchrijven, gelijk wij dé
hunne doen, ftellender Wijze verzekerde,|dat onze 'Vrouwen ,r Ba.
Jters o f Mmnen,.den kinderen alle dagen bij den neus trekken, om
die lengte te verkrijgen? Wij hebben dan genoegzaam aangetoond, dat
geene
geenè van deeze ■ gedaante-verandéringen van Konst afhangen, maar
van den bijzonderen, invloed, welken de verfchiftendp luchtftreeketfi
het voedzel en de zeden o f gewoonten, op ons lighaam hebben.
In Nederland zien wij,' datrde Hoofden zeer breed zijn,, inzonderheid
van agteren, dat is O P Tab. III. fig. 4. hetwëlk meest fchijrife
aftehangen van de zwakheid van het beengeftel,-.in de,Kinderen. D e
voóifhoofdeh'ftaan hierdoor ook zeer dikwerf rechter op en zijn plat en
breed, laatende het onderwezen zeerfmal eri; teder.
Over het geheel hebben; wij in ons Land, ftnalle Jtpken, dat is
M N en T S zijn .bijzonder fmal in de Noordelijk woonendé Frapr
fehen en Schotten;, het zoude ongerijmd. zjji^, j l i t van indrukkingte
willen afleiden. De Italiaanen, de Franfchen, f Jfe ‘ h r het Zuiderdeel
woonen, en zomtnige der Duitfchers hebben nog de, oyerblijfzels van
het Oosten 1 dat^is. breeder en platter, aaflgezigten.
Onze Mannen en-Vrouwen hebben, naar evenredigheid, breede''
'heupen, en gaan daarom waggelend, althans minder vaarcjig dan die
finalle hèupen hebben. De Antijken volgden in de bepaaling deezer
proportiën het charaéter van het beèld, in den Hercules van Farnefe ,
is de breedte: tot de diepte als 12 rjk1, in den Apollo Pythius als p : 7.
In den Antinous als 10 : Alb. Durer bepaalt dèezë' als p : 5.
In onze Vrouwen lis gemeenlijk de proportie, als 12 : 7. en echter
hebben de Grieken in de Vernis'de Medicis, dezelve gefield
:: i i i ’J i , dat is , zij hébben de lighaamen fmaller, dikker en
ronder gemaakt.
Even zoo weinig als de Konst ons gekruld o f fluik hair, dikke o f
dunne beenen, groote o f kleine hoofden doet hebben, even zoo weinig
heeft de Konst invloed op de gedaanten der vreemde Natiën,
H waar