worden, dat de uitgroeijende neus-beenderen L langzaamerhand eene
verhevenheid geeven aan den neus, die door ons de bogchel genoemd»
aan zommige eene groote bevalligheid geeft. Het is deeze verhevenheid
^ die bij de Negers en Aïiatifche Volkeren gemist wordt, "en
welke de Grieken vermijd hebben, en ook moesten vermijden, om
dat zij de voorlijden der neuzen genoegzaam rechtftandig maakende
geenen bogchel konden geeven aan den neus, zonder teffens eene groote
wanfchikkelijkheid te veroorzaaken.
§. I I .
Het vöorgedeelte, van den neus tot het jukbeen Z V , in ons langer,
zijnde dan in alle andere Natiën, maakt dat de neus waarlijk nog
langer gelijkt, dan zij in de daad is , voornaamelijk bij maagere Men-
fchen. En daarenboven dat onze wezens niet zoo plat zijn; onze:
neusgaten zijn altoos bijnaa zigtbaar, om dat de bafis van den neus h,i.,
horizontaal, dat is gelijkwijdig aan den grond ftaat.
$. M I .
Het vooruitftaan van onze tanden, maakt, dat meestentijds onze
mond een weinig vooruitfteekt en de kin agteruit fchijnt te wijken,
al het overige is van zelve kennelijk uit het voorgaande en uit de afbeelding.
D E R D E H O O P D S T U K ,
De} gedaante kian Stok- Ouden.
¥-IL n dermeeste Oude Merffchen van ons Land heb { ik mij verbeeld
waargenoomeate hebben, dat dé Vrouwen:eerder'allbhaare-tanden' verliezen
dan de Mannen. De Mennen evenwel /verliezen -dezelve, in
welk geval deeze 4de afbeelding op beideif
Niet alleen verliest.men de tanden eh kiezen, maar teffens den dikken
rand mèt alle1 dê 'kasfèn -daar' za'ïbët' dè'wortels M- gevat zijn geweest:
het-gehemelte van den .mond ,r eerst diep iiiwaards sis .een’gè--'1
wë'lf geboogen, wordt geheel vlak- De onderkaak verliest: om dezelfde'reden,
het verlies der tanden en‘ defzelver kasfen naamélijk, ' zijne
hpbgte. De diepte van den mond .vermindert hierdoor zoodanig, dat
dê* tong- nauwlijks langer in denzelven gevat kan worden.
D e tong nu hierdoor naar het gehemelte van den mond, met het
tongeben naaderende; ftaat niet, langer met den. wortel krom in den
mond, maar fteekt ’er verre uit, zqo draa oude lieden dien een weinig
voorwaards bewegen willen. De tong gelijkent dan veel langer,
zoo als zij ook waarlijk is, om dat zij in eene rechter lijn ftaat.
§• I I .
De neus, welks fteunpunt bij Z R geheel weg is , wordt krom
nederwaards geboogen, en hangt genoegzaam over den mond henen.
I De