D E R D E H O O F D S T U K .
. Natuurkundige aanmerkingen over ■ het verfchil der wezens
van ter zijde, in Aapen > Orangs, en Negers,
en andere Volken tot aan de Antijketii
. §. ft
'^ W a a r s c h ijn l ijk zal men verwonderd zijn van op de Eerste
Plaat twee bekkeneelen van Aapen, daamaa’ een van eenen »Neger,
en ten laatsten een van een Kalmuk,-geplaatst te vinden. De verwonderlijke
gelijkenis tusfchen de Aapen en zwarte Menfchen, Voprr
naamelijk in het oppervlakkige befchouwd,' he,eft zommige wijsgieren
tot dit uiterste gebragt, van te ftellen als o f het niet ónmogelijk ware,
dat ’er eene vermenging tusfchen blanke Menfchemen Orangs, o f
Pongos hadde plaats gehad, waaruit de Zwarten ooriprongelijk waren;
o f we l, dat die gedrogten langzaamerhand door opvoeding verbeterd,
en eindelijk Menfchen geworden waren!
Het is hier de plaats niet de ongerijmdheid daarvan aantetoónén*
wij verwijzen den Leezer tot onze Natuurkundige Verhandeling'
over den Orang Outang in den Jaare 1782 uitgegeeven, en zeggen
hier ftellig, dat de Aapen, van de grootfte tot de kleinfte toe, waar?
viervoetige Dieren zijn, geenzints gefchikt om overeinde te gaan, en,
wegens het zamenftel van hunnen gorgel , onbekwaam om te fpreéken.
Dat#zij in de tweede plaats groote overeenkoomst hebben met de
Honden, inzonderheid omtrent de fchaamdeelen, door welker ver-
fcheidenheid de Schepper de gedachten der Dieren, voornaamelijk
fchijnt van een gezonderd té" hebben.
De
mmm
De digt v(bijé^jffóandejaogensUe kleine*eri.al&ingedruktê H | e n
dp , voomitftaaniH-bovenlip: maaken -voor het grootftè gedeelte de gel}-'
kenis ujf mer de, Zwarten,* welkefonzdhedeh^agfcbé'tNath^befchtij.
•||rs met hunne fraai'afgezette, éh.opgefiribk'te Plaaten nog vérgroo-
ten,;doeh.welke ichielijk: verdwijnt,., wanneer wij óp a tle te deèlen Vari
het lighaam, en van.het'hoofd, ia.het, bijzonder vplkoómen achtgee-
ven: 'gelijk uit de vergelijking* dier-afbeeldingen op de Eerfie Plaat
klaar,zal; geblijken...
Alleide figuuren, zoo van de Eerfte,?, Tmede, Vierde P l^ lf
heb- ik in het P t e f i l dat fe vk^ter-zijde ■ verbeeld'. PllniW noemt
deeze zijddingfche tekeningen. catdgraphay en imagines^Wquas^ Lm
35* OapK 8'. §. 34. pag. 69o: en geeft de'*eere van de uitvinding aart
dep beroemden Cimon Glèonausi * Op dëeze wijze konde men de-ver-
fchiilendhedpn, best,, en gemakkelijkst beoerdeelem; vooraf, - wanneer
de bpkkeueelen, 'als de grond der gedaanten iri de wezeha ’er onmicP
delijk 'böven geplaatst wierden.
, Omtrent allen heb ik eene groote en -bijzondere nauwkeurigheid,
en* nétheid waargenoomen: weeten, ik heb eene horizoritaale linie
getrokken langs, het onderfte van den neusN. (Tab.X), en het gehoor-
gat C. ep alle vier, de Bekkeneelen in de verleidde linié A M, zoo
net mfgflijk .was-, -geplaatst, houdende vooral den loop van bet jukbeen
in bet opgC
Om de, waare gedaanteen plaatzelijke betrekking der deelen onderling
nauwkeurig te bepaalen, heb ik. een wandelend oogpunt gebruikt-,'
en njjjne ooglijn altoos rechthoekig laaten vallen' op het middenvlak
van het voorwerp^,even als dé Bouwkonftenaars-gewoon zijn, met
a^terlaating derfcalven van de ;Re.gels der doorzigtkunde* die de deelen'
e m