HOLLANDSCHE
MAATSCHAPPIJ
VAN
LANDBOUW
1847.
Geheei onderaan : i. p . s .(cho uberg) .
Keenäjde: Een olijvenkrans. ff
Gr. 27. Z. en Br.
(Coll.Dirks) Zilver: AMSTERDAM l e Prijs WINTERKOOLZAAD.
P. Vijverberg Az. 1857 ’).
In Kon. Penn. Kab. Aanw. 1883, blz. 16 in zilver met
WOERDEN EN OMSTREKEN AAN DEN BODE
P. VAN DER VOORST, BIJ ZIJN 25 JARIGE AMBTSVERVULLING.
(Coll. D irks) Brons: Aan de heeren DEKKING en SCHARENBERG.
Voor TUINSIERADEN Sept. 1853. Afd. Amsterdam.
lg ¡j||jj t/sp P 1/,
664. 1847. 14Ä15 Aug.
H e t d e r d e Ne d e r r h i j n s c h -Ne d e r l a n d s c h
Z a n g e r s f e e s t t e Arnhem.
(Zie Gids 1847. Mengelingen, blz. 397—409 (26 Aug. 1847).
P. J. V .( e t h ).
Dra a g t e e k e n s .
a) Dubbele arend, rüstende op een bloemstuk. Daaronder 1847.
Wit lint, geflankeerd met licht blauw. IJzer.
b) Als boven, alleen de dubbele arend. Tin.
*) Ook mij bekend m e t B. V. Slothouwer le Prijs R ystieren Vreemd ra s.
Alkmaar 1861 enz.