Van de spoorweg-litteratuur dier dagen deelen wij mede:
Op welke wijze kan een goed spoorwegnet in Nederland tot
stand komen. Amst. bij G. W. T ielkemeyer. 1858, 8°. 58 biz.
(Vad. Lett. 1858, 1. biz. 294—296.)
Kort betoog over de noodzakelijkheid van den aanleg van
meerdere Spoorwegen in Nederland, door Jhr. P. O pperdoes
A lew ijn . Hoorn 1858, 8°. 16 biz. (Aid.)
U . G. S chilthuis Jz., Toelichting van de belangrijkheid en de
rigting der noordelijkste Spoorwegen in Nederland. Groningen 1859,
gr. 8°. II en 86 biz. (Vad. Lett. 1859, I, biz. 510—516, door B.)
782. 1856. 27 Augustus.
Ont h u l l i n g v an het mo n ume n t
te Ams t e r d am op den Dam, t e r h e r i n n e r i n g aan
d en v o l k s g e e s t in 1830—1831 opg er ic ht .
Voorzijde: Rechts gewende buste van
WILLEM III KONING—DER NED.(er lan d en )
G.(root) H .(ertog) V.(an) L .(uxemburg).
Onder den hals: s. c. elion. f .(egit).
Keerzijde: Het monument, van de voorzijde genomen, waarop
men leest:
a) HULDE
AAN
NEDERLANDS
KRIJGSMAGT
DOOR
VORST EN VOLK.
b) AAN
DEN VOLKSGEEST
_________ VAN 1830—1831.
„handel, door h e t benoemen van den Luitenant-Kolonel B ake en h e t voor-
„schieten eener aanzienlijke som to t onderzoek van h e t raogelijk gevon-
„dene en voordeelige van een ijzeren spoorweg, meer belangstelling getoond
»dan een zijner o rg an en , en z .‘ (S e t Uandelsblad.)