Voorzijde: zeer veel overeenkomende met die van den penning
door Utrecht in 1861, gewijd aan de Utrechtsche Akademie
bij gelegenheid van haar 225jarig bestaan en beschreven onder
n°. 848, doch de buste van Pallas staande op een kolom is
vervangen door de zinnebeeiden van toon-, bouw-, beeld-
houw- en schilderkunst, en door die van werktuigkunde en
geleerdheid, zijnde een lier, kapiteel, hamer, passer, palet,
drijfrad, half ontrold • geschrift en boekdeel ter rechterzijde
van Pallas zichtbaar. Ook staat boven haar hoofd:
FOVET ET FAVET
Zij kwee k t en b e g u n s t i g d
Keerzijde: Een lauwerkrans.
Groot 3 7 . Z. en brons (gesneden door J. P. Menger).
Cat. Munt Utrecht n°. 57.
De graaf Maurin Nahuys zegt alzoo, na de beide Stempels in de
Revue beige de Numismatique (1883 p. 151) te hebben beschreven,
ten onrechte: „Ces coins n’ont jamais servi, quenous
sachions“.
859. (1861/62).
P r i j s p e n n i n g van h e t Te e k e n g e n o o t s c h a p
P i c t u r a t e Dord r ec ht .
Voorzijde: Het teekengenootschap P i c t u r a voorgesteld door
eene zittende vrouw, antiek gekleed, houdende in de uitge-
strekte rechterhand een lauwerkrans boven een antiek altaar,
waarop een vlammende offerbeke'r of coupe is geplaatst. Zij
houdt in de neerhangende linkerhand een palet en eenige
penseelen. Tegen den zetel leunt het wapenschild van Dordrecht.
Op het voetstuk van den zetel staat: V D K (ellen).
11 11
1 1 1
Iwl