3 23
gegraveerd door C h . W ie n e r ' ) , naar een gesteendrukt portret
van den ontslapene als majoor van de vrijwillige Jagers, in de
historie bekend als de Jagers van V a n D a m .
„Graveer, sprak Nederland — „zijn edel beeid naar ’t leven
„En Stempel ’t op metaal voor ’t laatste nageslacht.
„Wat jaren — vroeg de Kunst — danaanVanDamtegeven?
„Elk leefperk gaf hij wäarde en heeft hem roem gebragt;
„En höe zal goud en brons hem in dat beeid be waren
„Wiens zwaard, en lier, en pen het loof der eer omvlecht?
„Als held? Als volksgezant? model der redenaren?
„Als kampioen voor Licht, voor Vrijheid, en voor Regt?“
„Vertoon hem in de kracht zijns levens, zijner daden,
Was ’t antwoord „Neem tot kleed een zijner krijgsgewaden,“
„Van Dam ging driemaal voor ons Land en Volk ten strijd.
„Toon hoe hij was aan ’t hoofd der Jagers, keur van leeuwen!“
Zoo deed de Kunst. Zij toont hem in die kracht aan de eeuwen
Doch bloot als mensch.
Februarij 1 8 6 1 . C. G. W it h u i j s .
In rand. Snelpersdruk van K u i j p e r s en v a n D u i j l , te ’s Hage.
II. Blz. 211, n°. 823. 1860.
(A. B l o em b e r g e n ) Gecostumeerde Optogt, gehouden door Leden
van het Leidsche Studentencorps, voorstellende de Intrede en
Huldiging van F r a n s Hertog van Anjou enz., als Hertog van
Brabant en Markgraaf van Antwerpen binnen Antwerpen, den
igden Februari 1582. Get. -en op steen gebracht door G. J.
Bos, Leiden 1860 (ook gekleurd uit de hand). Uitsl. plaat.
II. Blz. 214, n \ 829. BRQERE-penning. Bestemd omjaarlijks
in goud te worden uitgereikt, volgens zijnen uitersten wil.
>) Revue 1888, p. 215 (7):