iSsReSS
Twee Voorlezingen: 1 van H. J. R oskes (Pred. te Groningen),
17 Jan. 1843, ten betooge dat de werkzaamheden van de Akademie
Minerva ook tot het gebied der godsdienst behooren (biz.
1 —32). 2 van J. W. E rmerins (Hoogl. in de Wis- en Natuurk.
Wetenschappen te Groningen). Ter aanwijzing dat het onderwijs
in de werkzaamheden aan de Akademie Minerva, den heilzaam-
sten invloed uitoefent op de ontwikkeling en beschaving des
verstand en op de beste wiize algemeene verlichting bevordert.
(16 Jan. 1844) biz. 83—71.)
Dr. E. J. D iest L orgion in zijne Geschiedkundige beschrijving
der stad Groningen (Groningen 1857, II, biz. 414) zegt: „Een
„sieraad van Groningen is ook de Akademie van beeidende kun-
„sten, 'houw-, toegepaste werktuig- en zeevaartkunde onder den
„naam van Minerva“. Wat hij t. a. p. (biz. 414—425) overdeze
inrichting mededeelt, is door hem (zie biz. 414) (2) meerendeels
overgenomen uit het Verslag van het bestuur der akademie Minerva
te Groningen, omtrent den staat en de werkzaamheden dier
akademie sedert derzelver oprichting tot den eersten Januari 1837.
+ 618. 1843 (1847).
P r i j s p e n n i n g e n v a n h e t Ge n o o t s c h a p voor
La n d b o uw en Kr u i d k u n d e te U t r e c h t .
a) de groote penning.
Voorzijde: De- Landbouw, voorgesteld als eene jeugdige vrouw
met een korenschoof op den linkerarm en met den uitgestrek-
-v ten rechterarm een lauwerkrans uitreikende. Zij leunt op een
kolom, waarachter een ploeg staat. Vöör hare voeten staat
een mand met vruchten en bloemen.
Omschrift:
GENOOTSCHAP VOOR LANDBOUW EN KRUIDKUNDE.
V D K.(ELLEN).
In de afsnede: UTRECHT.