in de Gtds 1864, IV, biz. 87—99 door J. T. B uys beoordeeld.
IV . B e o o r d e e ld d o o r S . Vissering (Z e is t, Julij 1855) in d e Gids
1855 II, biz. 257—290.
I. Biz. 416, regel 8 v. o., staat: 1835,- lees: 1834.
I. Biz. 418, n°. XVI. Insigne der Loge „La Charité“ (Zilver).
Passer, openstaande, de kop of knop is eene zon gedekt met een
kroon (?) waarin drie appelen enz. Van den knop hangt een
ordeteeken (vijfbladerige bloemster). Verder hamer, halve m a a n
links gewend, groote winkelhaak en truweel, rechts.
Of schrïft: LA CHARITÉ.
(Coll. D ir k s .)
I. Blz. 418, regel 3 v. o ., achter 1834: P. S.
I. Blz. 418, regel 4 v. o ., voor TER: een achtpuntige ster.
I. Blz. 419, regel 6 vóór het omschrift: een achtpuntige ster.
I. Blz. 421, regel 6 v. b., staat: 1825, lees: 1835.
I. Blz. 424, regel 4 v.. o ., lees scènes.
I. Blz. 425. Granada en Alhambra in 1492. Voorlezing van.
J. J. F. N oordziek 1842.
I. BJz. 426 regel 4 v. b ., staat : Willem II, Lees : Willem IO.
I. Blz. 429. b. A b rah. W is pe lw e ij te Zwolle, Hulde aan J oan
Melchior Kemper. (Vad. Lett. 1825, II, blz. 230—233).
I. Blz. 439, n°. 517.
Op r i c h t i n g der Loge U l t r a j e c t i n a .
Voorzijde: Ster, gevormd door vijf scherphoekige driehoeken en
vijf puntige vlammen.
In het midden een cirkel, waarin:
ÂAN DE
OPRIGTERS.
Keerzijde: In een cirkel:
ULTRAJECTINA
5830
H
Zilveren draagteeken.
I II
I
I
I I