m
ling van Friesland, gehouden in 1877, biz. 95, n°. 242) aan
het Friesch Gen. van Geschied-, Oudheid- en Taalkunde. Aid.
ook vermeld n°. 241: „Aan P. A. Meeter 1834 (lees: 1837).
Zilv. penning van het Friesch Gen. van proefondervindelijken
landbouw en 242: „Zilv. penn. aan Pieter Andriesz. Meter,
onderwijzer, na 50jarige ambtsbediening door de Maatschappij
tot Nut van ’t Algemeen in 1856. Allen in het Museum van
het Friesch Genootschap voornoemd.
+ 778. 1856. 23 Mei.
H e t e e r s t e e e uwf e e s t d e r f u n d a t i e
v an Renswoud e .
Voorzijde: Het bevallige borstbeeld (nagenoeg en face) blijkens
het omschrift van
MARIA DUIJST VAN VOORHOUT,
D0UAIR5 VAN REEDE VAN RENSWOUDE, G ER :(oren) 22
JA N :(u ari) 1662. O V E R L :(ed en) 26 APRIL 1754.
Keerzijde: Een geencadreerd met lauwertakken en guirlandes
omkransd schild, vastgehouden door drie naakte knaapjes, ■
die de wapenschilden der steden Delft, ’s Gravenhage en in
top dat van Utrecht in of op hunne armen dragen.
Op het schild leest men:
OP
HET EERSTE
EEUWFEEST
DER FUNDATIEN
VAN RENSWOUDE
GEVIERD
TE UTRECHT
23 MEI
1856.
Rechts onderaan: d . v . d . k e l l e n f . ( e c it ) .
Gooot 47. Zilver 27. Metr. Gew. en in Brons.
Gat. Utrecht. Stempels n°. 232.