meente te Maastricht op de audiëntie in Juni 1841 aldaar aan
Z. M. Koning Willem II aangeboden ‘).
v . d . C h y s I I , b iz . 543—•544.
592. 1841.
Be l o o n i n g s p e n n i n g e n d er
Te n t o o n s t e l l i n g van v o o rw e r p e n van
Limb u r g s c h e n ÿ v e r h e i d , g e h o ud e n
te Ma a s t r i c h t in den
zomer van 1841.
Voorzijde: Binnen een gothischen rand een voetstuk, waarop
de links ge wende buste van Pallas-Minerva. Aan het voetstuk
hangt een krans en een lier; het prijkt met de vijfpuntige
ster van Maastricht, rust op een console, met guirlandes om-
kranst, en is omgeven van olijftakken, een wereldglobe, schil-
derspalet, bijenkorf, inktkoker, boeken, passer, driehoek, pen-
seelen, steenhouwershamer en beitel. Links daarvan leest men :
WIENER
f . ( e c it ) .
Otnschrift :
SOCIÉTÉ DES AMIS DES SCIENCES DES LETTRES ET DES ARTS
* A MAASTRICHT *
Keerzÿde : Een olijfkrans.
Otnschrift: EXPOSITION D’ART ET D’INDUSTRIE
* DUCHÉ DE LIMBOURG *
De naam van den bekroonde werd in het veld gegraveerd (bij mij) :
MATHEI
ET
JACOBS
i/ t/ H- J /t' 1841.
v . d . C h y s II, blz. 545—546. Revue 1883, p. 112—113 n°.
172. Gr. 29 (4 Ned. duim). Z. f 7.50. Br. f 2.25.
*) W a p , Gedenkboek blz. 228.