In de afsnede : ANNO DOMINI
MDCCCXXXXV.
In h e t j a a r onzes He e r e n 1845.
Gr. 46. Zilver ') 157. Met. Gew. Brons. Cat. ’s Rijks Munt
Stempels n°. 190.
A br . d e s A m o rie v a n d e r H o e v e n , Rede bij de plegtige ont-
hulling van het standbeeid van Prins Willem den eersten op
den 17 November 1845, te ’s Gravenhage in de groote zaal van
het paleis van het Noordeinde gehouden. Leeuwarden 1845,
23 biz. 8°.
M. C. van H a l l (Hoogtÿdszang), Herinnering aan de plegtige
onthulling van het bronzen standbeeid van Willem den Eersten
van Oranje op den feestdag van Nederlands verlossing, 17 November
1845, 20 bladz. folio.
640. 1845. J.* cjfe*/-
Lui k en Ma a s t r i c h t doo r een k a n a a l
b e t e r v e r e en i gd .
Voorzijde: Het kanaal, bevaren door een paar waarschijnlÿk
platgebodemde breede schuiten. Op den eenen oever vertoo-
nen zieh een vlammende hoogoven, fabriek en hoog gelegen
kerk en toren. Op den anderen oever staat het bekende perron
van Luik, omgeven door vaten, tonnen en ijzeren spoorsta-
ven. Een groote baal leunt tegen het perron. Als hoofdfiguur_
vertoont zieh eene rÿzige, antiek gedrapeerde vrouw met uit-
gestrekte rechterhand. Zij knelt tusschen hären linkerarm eene
gevleugelde staf of handscepter, op welks palm een alziend
oog is geplaatst.
*) De zilveren zjjn n ie t in den handel verkrijgbaar gewee st, m a a r werden
alleen uitgereikt a an de diplomaten en d ignitarissen van h e t Hof des
Konings,