Bosch (Joh. graaf van den), 625.
Botter te Tjikao, 305.
Bouwmaterialen (Tentoonstelling van), 749.
Boxtet (Prijspenning te), 133 en II blz. 289.
Boyen (E. R.), II blz. 297.
Brandmeesters te Leiden, 870—872.
Brantjes (K.) en M. Stuyt, 884.
Bredasche Vrijwilligers (1813), 14—14a.
Breda (Voetboogschutterij te), 271.
„ (Teekenkunst te), 272.
„ Herinneringspenning (1841), 584.
„ (Paardententoonstelling te), II blz. 324, n°. XXX.
Brielsche vrijwilligers (1813), 6—6a.
Brienen (W. J. baron van), 519.
Broedermeester te Utrecht, II blz. 309, n°. XVI*.
Broedertrouw (Schip), 326.
Broens (I. B.) en A. M. Bruggeman, 541.
Broere (G.), 829 en II blz. 322.
Bronkhorst (Jan) en A. van Westendorp, 479.
Brodhaag (J. F.) en J. E. Munter, 646.
Broodloodje, 860.
Brouwer (H. E.), 127.
Brugge (Kon. Maatschappij van Vaderlandsche taal te), 130.
„ ( „ „ „ Nederlandsche taal te), 230.
„ Eerépenning, 301.
Brugmans (S. J.) 212.
Bruinsma' (Jac.) en H. M. Rozee, 264.
Brussel (Gewapende burgerij te), 55.
„ (Groote Loge van bestuur te), 97.
„ (Académie royale te), 107.
„ (Société royale te), 138.
„ (Akademie van beeidende kunsten te), 105
„ Belooningspenningen, 116-Ä117.
II. 2 5
\