leid door zijn vader, een kruidenier, in het vak van koloniale
waren. Hij woonde in de Joden Breedstraat, en zijne bekendheid
met munten bezorgde hem veel toeloop van verkoopers daar-
van, die hij al thee verkoopende voor de toonbank zelf inkocht
en gewoonlijk dan in een nevens hem staand kistje met theestof
wierp. Hij verzamelde ’) vele grieksche en romeinsche munten.
(Cat. n*. 2 -8 2 4 9 , p. 1 -1 1 2 .) De Oostersche, Chineesche en
Amerikaansche munten zijn daarin onder ,n°. 1 589 , I XXII
die der Nederlanden enz., p. 1—145. (3119 stuks) te vindep. De
Noodmunten, p. 14 6 -1 5 9 (337 stuks) en de Medaillesp. 1 6 0 -
220 (1502 stuks) opgenomen.
B ecker handelde ook in munten met grooten trouw en eerlijk-
heid. Zijne kennis van munten deed hem het lidmaatschap van
het Spaansche Archeologisch Genootschap (te Madrid in 1837
gestieht) verwerven2). Hiervan getuigt ook zijne grondige „Beoor-
deeling van het werk over de Luiksche munten van den Graaf
van Renesse-Breidbach“ , te Amsterdam in 1833 voor rekening
van den schrijver uitgegeven, 8°. 48 biz.3).
J. J. Becker B z . overfeed den 29 Mei 1850, oud 67 jaren,
na drie jaren sukkelen. Zijn kabinet werd in Juni 1854 verkocht.
De heer J. F. G. Meyer vestigde daarop de aandacht in
de Alg. Konst- en letterbode van Juni en Juli n°. 29, bl. 189—
191 en n°. 39, 1854, biz. 240—241, zoowel wat de aanstaande
verkooping als den afloop daarvan betrof.
) Description de la trè s-in té re ssan te collection de médailles frappées depuis
es temps les plus récules ju sq u ’à nos jou rs et recueillies p a r Mr. J. J.
Bècker Bz. (door de genoemde heeren , zie voorrede). -
) Sociedad Arqueoljica E sp â n o la , fundada en Madrid en l’an o 1837.
S1 Gerecenseerd in de B lä tte r für Münzkünde, Hannover 1837, I I I , n°. 7
1 fI 73~ 75 ; V0° ra l verwerPt de recensent h e t , Cur. Ingen. “ i. e .: Curia Ingenua
(de Vrijthot) te Maastricht.