
POLYPORUS AMORPHÜS FR.
Vormelooze gaatjeszwam.
Hoogduitsch: Gestaltloser Porenpilz.
Engdsch: Amorph Polyporus.
PI. 1885.
Stelsel van Linnaeus: Cl. XXIV. Sect. V. Cryptogamia. Fungi.
Natuurlijk stelsel: Cellulares Mycetes. Ord. Hymenomycetes. Sect. Polyporeae.
Geslachtskenmerken: Zie Dl. X, N°. 730.
Soortelijke kenmerken : pileo carnoso-lento, tenui, effuso-reflexo, sericeo, candido; poris minutis,
inaequalibus, aureis.
Hoed vleezig-buigzaam, dun, uitgespreid-omgebogen, zijdeachtig, wit; poriën zeer klein, ongelpk,
goudgeel.
P. amorphus Fr. Obs. 2 p. 258, Syst. Myc. 1 p. 364, Elench. p. 88, Hym. Eur. p. 550; Weinm.
p. 318; Berkl. Outl. p. 243, Gill. Champ. P. aureólus Pers. Myc. Eur. 2 p. 60; Boletus nitidus Alb.
et Schw. p. 258; B. abietinus Dec. Fl. fr. 5, p. 40, Boletus irregularis Sowerb. t. 423. P. roseo-poris
Rostk. 27 t. 12. Sacc. VI. p. 127. Oud. Rêv. p. 364.
Verklaring der afbeeldingen : c. poriën vergroot, d. poriën op doorsnede vergroot.
Groeiplaats : Algemeen in Europa op rottende dennenstompen, dikwijls zodevormend, dakpansgewijze
elkander dekkend, zeer onregelmatig, op met dennennaalden bestrooiden bodem ook teruggeslagen.
Ook bekend van Aziatisch Siberië en Noord-Amerika.
Nederland:. De met a en b geteekende figuren zijn naar planten gevonden te Doetinchem, in
Nov. 1912 door den heer N. G. Kam, de andere zijn afkomstig van Beekhuizen bij Arnhem, aldaar
gevonden door Mej. A. Kleinhoonte te Arnhem.