
MYCENA ARCANGELIANA BRES.
Helmzwam van Arcangeli.
PI. 1863.
Stelsel van Linnaeüs: Cl. XXIY. Sect. V. Cryptogamia. Fungi.
Natuurlijk stelsel: Cellulares Mycetes. Ord. Basidiomycetes. Fam. Hymenomycetes. Sect.
Agaricaceae.
Geslachtskenmerken: Zie Dl. XIV, N°. 1060.
Soorteluke kenmerken: Caespitosa; pileo submembranaceo e conico campanulato expanso-
umbonato, ad medium striatum, pallido, umbone fuscidulo, dein unicolore, 1.5—3 cm. lato; lamellis
subconfertis, postice adnato uncinatis, albis, demum laete roseis; stipite tereti v. rarius compresso,
glabro, nitido e fumoso-violaceo fuscidulo, fistuloso, basi radice albo-strigosa praedito, carne pallida,
stipitis subcartilaginea, intus fibrosa, fiscidula, odore forti, fere carnis anatae, sapore miti; sporis
obovoideis v. subglobosis hyalinis, plerumque 6—7 = 5—5.5 i&; basidiis clavatis, cellulis aciei
lamellarum obovoideis apice muriculato v. scabro, tenuiter tunicatis.
Ab affini M. levigata differt odore forti, lamellis demum roseis et stipite fusco.
Zodevormend; hoed bijna vliezig, eerst kegel vormig, later klokvormig uitgespreid, tot het midden
gestreept, licht met donkerder bruine verhevenheid in het midden, ten slotte eenkleurig, 1.5—3 cm.
breed; plaatjes tamelijk dicht bijeen, van achteren aangegroeid genageld, wit, later helder rood;
steel rond, of zeldzamer samengedrukt, glad, glimmend, eerst vuil violet, later bruinachtig, hol, aan
den voet voorzien van een wit-stijfharigen wortel; hoedvleesch eenigszins kraakbeenig, dat van
den steel vezelig dooreengevlochten; geur sterk, op sterk vleesch gelijkend, smaak zacht; sporen
omgekeerd eivormig of bijna bolvormig, hyalin, meestal 6—7 = 5—5.5 ^ ; basidien knotsvormig;
cellen aan den rand der plaatjes omgekeerd ei vormig, aan den top gepunt of ruw, een lichte be-
kleeding vormend.
Yerschilt van de verwante M. levigata door den sterken geur, de ten laatste roode plaatjes en
den bruinen steel.
Groeiplaats: Werd het eerst gevonden aan den stam van een Pritchardia filifera in den Hortus
te Pisa door G. Arcangeli en door Bresadola beschreven in Barsali Agg. Micol. Pis. in Buil. Bot.
Ital. 1904. p. 78. (Zie Sacc. Syll. XVII. p. 18).
N ederland: Gevonden te Leiden den llden Nov. 1911 in den tuin van het oude Herbarium door
den heer H. A. A. van der Lek, die tevens zoo vriendelijk was voor een juiste afbeelding zorg
te dragen.