
AVENA PRATENSIS FL VAR. GLAÜCESCENS CASP.
Blauwgroene variëteit der Weide Haver.
Hoogduitsch: Meergrüne Form des Wiesenhafers.
Engélsch: Glaucous Form of the perennial Oat.
Bloeit: Juni—Juli. 2\-.
PI. 1868.
Stelsel van Linnaeus: Cl. III. Ord. II. Triandria. Digynia.
Natuurlijk stelsel: Vasculares Monocotyledoneae. Ord. Gramineae.
Geslachtskenmerken: Zie Dl. III, N°. 206.
Soorteluke kenmerken: Zie Dl. XXIII, N°. 1767.
Kenmerken der variëteit: Plant blauw-groen, de stengel aan den voet door talrijke scheeden.
omgeven.
Verklaring der afbeelding: Bloempakje, vergroot, b. binnenst kafje. c. Opengevouwen bladstuk.
Groeiplaats: Op dorre kalkrotsen van den Altenberg bij Aken. Caspary in Ascherson und
Graebner, Syn. II. p. 259 (1899). '
Nederland: Komt in Zuid-Limburg voor en werd het eerst door Dr. Goethart bij Gulpen verzameld,
later door denzelfde en mij aldaar weergevonden en afgebeeld onder N°. 1687. Waarschijnlijk
is ook deze afbeelding een Var. glaucescens. De hier bijgaande plaat werd genomen naar
exemplaren verzameld door de heeren Henrard, Jansen en Wachter, den laten j Uni 1912 te Eijs.