
POLYPORUS HISPIDUS (BULL.) FR.
Ruwe gaaljeszwam.
PI. 1864, 1865.
Stelsel van Linnaeus: Cl. XXIV. Sect. V. Cryptogamia. Fungi.
Natuurlijk stelsel: Cellulares Mycetes. Ord. Basidiomycetes. Fam. Hymenomycetes. Sect.
Polyporeae.
Geslachtskenmerken: Zie Dl. X, N°. 730.
SooRTELiJKE kenmerken: Pileo compacto, spongioso-carnoso, dimidiato, pulvinato, hispido, sub-
ferrugineo, intus divergenti-fibroso; poris minutis, rotundatis, subdiscretis, fimbriatis, pallidioribus;
sporis 5—6 = 3. Pileus 10—15 cm. latus. Maior, decolorans, pori e lutescente fuscescentes.
Hoed vast, sponzig-vleezig, gehalveerd, kussenvormig, ruw, licht roestkleurig, van binnen uiteen-
loopend vezelig; poriën klein, rond, bijna vrij, gewimperd en lichter gekleurd dan de bovenvlakte;
sporen 5—6 = 3 (t. Hoed 10—15 cm. breed, indien grooter verkleurend. Poriën geelachtig bruin.
P. hispidus (Buil.) Fr. S. M. I. p. 362, Hym. Eur. p. 551; Grev. Scit. t. 14; Krombh. t. 48
f 7—10; Hussey 1 t. 29, 31; GUI. Champ, c. ie. Pat. t. 140, Sacc. SyU. VI. p. 129; Boletus, Bull,
t. 210, 493; Bolton, t. 161. B. velutinus Sow. t. 345; B. flavus Poll, Fl. Ver. 111 p. 607.
Groeiplaats: Aan de stammen van verschillende loofboomen in Europa en de Vereenigde Staten
van Noord-Amerika.
Nederland: Volgens Oudemans, Rév. I p. 364 van Mei tot Oktober gevonden op oude boomstammen
te Leiden, in het Westland en bij Lochem.
De hier afgebeelde plant werd den 31sten Augustus 1911 gevonden door den heer H. A. A. van
der Lek op een iep in den tuin van den heer Floris Verster te Leiden.
Gelijk zoo menigmaal danken wij den heer Van der Lek voor zjjn hulpvaardigheid ten opzichte
der Flora Batava.