S T ER E UM H IR S U T U M (W IL L D ) FR. 1910-
STEREUM HIRSUTUM WILLD.
Gele korstzwam.
PI. 1910.
Stelsel van L in n a e u s : Cl. XXIV. Sect. V. Cryptogamia. Fungi.
N a t u u r l ijk s t e l se l : Cellulares Mycetes. Ord. Basidiomycetes. Fam. Hymenomycetes. Sect. Thele-
phoraceae.
Geslachtskenmerken: Zie Dl. XIX, N°. 1500 b.
S oo rtelijke k e nm erk en : coriaceum, rigens; pileo effuso reflexo que, strigoso-hirsuto, subzonato,
pallescente, margine obtusiusculo, luteo; hymenio levi, glabro, nudo, exsucco, lutescente varioque
colore; sporis hyalinis, oblongis, 6—8 X 2—8. Varietates plurimae, etiam persistenter resupinatae.
Leerachtig, stijf; hoed uitgespreid en omgebogen, stijf harig, eenigszins met gordels voorzien,
bleek met stompen, gelen rand; hymenium zacht, kaal, glad, zonder vocht, geelachtig, doch veranderlijk
van kleur ; sporen doorschijnend, langwerpig, 6—8 X 2—3 (t. Er zijn verschillende verscheidenheden,
waaronder met regelmatig resupinaat hymenium.
St. hirsutum (W.) Fr. JSpicr. p. 529, Hym. Eur. p. 639; Hussey 1 t. 58; Berk. Outl. t. 17 f. 7;
Kickx p. 261; Sacc. VI. p. 563. Oud. Rév. 1 p. 418. Thelephora hirsuta Willd. Ber. p. 397; Fr.
Syst. Myc. 1 p. 439; Pers. Syn. p. 570; Auric. reflexa Buil. t. 274; Sowerb. t. 27, Fl. Dan. 1.1199;
Aur. aurantiaca Schum. Michel. t. 66 f. 2.
Groeiplaats: Op stronken van loofboomen overal in Europa, in Noord- en Britsch Amerika,
Mexico, Cuba, Venezuela, Chili, Nieuw-Zeeland, Tasmanie, Australië, Indië, ook Java.
N ed e r la n d : Het geheele jaar door, behalve bij strenge vorst, in ons land te vinden. De afge-
beelde exemplaren stammen uit Zeist, van waar zij door de vriendelijkheid van den Heer H. A. A.
va n de r L e k in ons bezit kwamen.