
RU BU S CAESIUS DUNENSIS- NOELDEKE. 1886-
RUBUS CAESIUS VAR. DUNENSIS NAELDEKE.
Duïnvorm van de Dauwbraam.
Hoogduitsch: Diinenform der Rahmbeere.
Engelsch: Downform of the Dewberry.
Bloeit: Mei—Sept. Q.
PI. 1886.
Stelsel van Linnaeus: Cl. XII. Ord. III. Icosandria. Polygynia.
Natuurlijk stelsel: Yasculares Dicotyledoneae. Ord. Rosaceae.
Geslachtskenmerken: Zie Dl. II, N°. 105.
Soortelijke kenmerken: Zie Dl. IV, N°. 288.
Kenmerken der variëteit : densissime aculeatus, turionibus tomento brevi obductis, foliolis rugulosis
duplicato-serratis subtus dense pilosis, junioribus canescentibus, terminalibus non lobatis; pedicellis
brevibus tomentellis.
Zeer dicht bestekeld; loten voorzien van kort vilt; blaadjes dubbel gezaagd, gerimpeld, van onder
dicht behaard, de jongste wit-glimmend, eindblaadjes niet gelobd; bloemsteeltjes kort en viltig.
Verklaring der afbeelding: a. kelk, b. bloemblad, c. stengelstuk, d. vergrooting bladoppervlak
achterkant.
Groeiplaats : Oorspronkelijk beschreven van de duinen der Noordzee-eilanden; soortgelijke vormen
zijn echter ook van andere droge groeiplaatsen bekend.
Nederland: Reeds vermeld voor de duinen achter Zorgvliet bij ’s-Gravenhage, gevonden door
Vrijdag Zijnen. De thans afgebeelde plant werd ons toegezonden door den heer W. W. Schipper,
die haar den 18den Aug. 1913 verzamelde te Wissenkerke op Noord-Beveland.